18281 |
pet: algemeen |
klak:
klak (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek,
Q071p Diepenbeek,
Q071p Diepenbeek),
muts:
mouts (Q071p Diepenbeek)
|
pet || pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|
33568 |
peterselie |
persil (fr.):
*p∂rŋ̄sIlj (Q071p Diepenbeek),
petersel:
pitərse.l (Q071p Diepenbeek),
pītərsil (Q071p Diepenbeek)
|
[DC 69 (1994)] [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)]
I-7
|
30578 |
petje |
klakje:
klɛkskǝ (Q071p Diepenbeek)
|
[N 67, 100d]
II-9
|
19547 |
petroleumlamp |
pètrole-lamp:
vr.
pətrollamp (Q071p Diepenbeek)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20059 |
petunia |
petunia:
pətunəjà (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek),
pispotje:
-
pispøͅytšə (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek),
ɛpisɛpoytfə (Q071p Diepenbeek)
|
[DC 60A (1985)] [N 92 (1982)]Petunia (petunia hybrida). Paarse, blauwe, rode, witte of gestreepte bloemen, ze worden als sierplanten gekweekt. De bloemkroon is groot, trechtervormig. Het zijn behaarde kruiden, kleverig op het gevoel door de talrijke klierharen (petunia, petertunneke, [DC 60a (1985)], [N 92 (1982)]
I-7, III-2-1
|
21063 |
peul |
doos:
dozen (Q071p Diepenbeek),
schaal:
schalen (Q071p Diepenbeek),
šoͅi̯l (Q071p Diepenbeek),
met v-tje op de a
šōͅal (Q071p Diepenbeek)
|
de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)] || groene schaal waarin erwten en bonen zitten [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
33508 |
peul, dop (znw) |
dols:
doͅls (Q071p Diepenbeek),
doos:
dozen (Q071p Diepenbeek),
schaal:
schalen (Q071p Diepenbeek),
šōͅ.l (Q071p Diepenbeek),
šōͅəl (Q071p Diepenbeek)
|
[Goossens 1b (1960)] [N Q (1966)] [ZND 40 (1942)]
I-7
|
33522 |
peulen, doppen (ww.) |
peulen:
poələ (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek),
pōələ (Q071p Diepenbeek),
poͅi̯llen (Q071p Diepenbeek)
|
[Goossens 1c (1955b)] [N Q (1966)] [ZND 40 (1942)]
I-7
|
33569 |
peulerwten |
peulerwten:
pualɛ̄rtə (Q071p Diepenbeek)
|
[N P (1966)]
I-7
|
20662 |
peulvruchten afhalen |
afdoen:
ā:fdōēn (Q071p Diepenbeek),
ranken afdoen:
reng afdoan (Q071p Diepenbeek),
slirpen:
slirpen (Q071p Diepenbeek),
zuivermaken:
zi:vür moͅ:kü (Q071p Diepenbeek)
|
erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)]
III-2-3
|