e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pet: algemeen klak: klak (Diepenbeek, ... ), muts: mouts (Diepenbeek) pet || pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND] III-1-3
peterselie persil (fr.): *p∂rŋ̄sIlj (Diepenbeek), petersel: pitərse.l (Diepenbeek), pītərsil (Diepenbeek) [DC 69 (1994)] [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] I-7
petje klakje: klɛkskǝ (Diepenbeek) [N 67, 100d] II-9
petroleumlamp pètrole-lamp: vr.  pətrollamp (Diepenbeek) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
petunia petunia: pətunəjà (Diepenbeek, ... ), pispotje: -  pispøͅytšə (Diepenbeek, ... ), ɛpisɛpoytfə (Diepenbeek) [DC 60A (1985)] [N 92 (1982)]Petunia (petunia hybrida). Paarse, blauwe, rode, witte of gestreepte bloemen, ze worden als sierplanten gekweekt. De bloemkroon is groot, trechtervormig. Het zijn behaarde kruiden, kleverig op het gevoel door de talrijke klierharen (petunia, petertunneke, [DC 60a (1985)], [N 92 (1982)] I-7, III-2-1
peul doos: dozen (Diepenbeek), schaal: schalen (Diepenbeek), šoͅi̯l (Diepenbeek), met v-tje op de a  šōͅal (Diepenbeek) de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)] || groene schaal waarin erwten en bonen zitten [ZND 40 (1942)] III-2-3
peul, dop (znw) dols: doͅls (Diepenbeek), doos: dozen (Diepenbeek), schaal: schalen (Diepenbeek), šōͅ.l (Diepenbeek), šōͅəl (Diepenbeek) [Goossens 1b (1960)] [N Q (1966)] [ZND 40 (1942)] I-7
peulen, doppen (ww.) peulen: poələ (Diepenbeek, ... ), pōələ (Diepenbeek), poͅi̯llen (Diepenbeek) [Goossens 1c (1955b)] [N Q (1966)] [ZND 40 (1942)] I-7
peulerwten peulerwten: pualɛ̄rtə (Diepenbeek) [N P (1966)] I-7
peulvruchten afhalen afdoen: ā:fdōēn (Diepenbeek), ranken afdoen: reng afdoan (Diepenbeek), slirpen: slirpen (Diepenbeek), zuivermaken: zi:vür moͅ:kü (Diepenbeek) erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)] III-2-3