e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rem van de wagen mechaniek: mekǝnek (Diepenbeek) De rem komt vrijwel alleen voor bij de wagen. Er bestaan verschillende systemen. Essentieel hierbij is echter dat steeds een remblok tegen de rond de velg van het wiel bevestigde metalen band kan schuren. De informant van Q 099q vermeldt het volgende: "Vroeger werd de rem door middel van een zwengel aangedraaid. Thans wordt de rem in werking gesteld door een ijzeren hefboom. Deze ijzeren staaf heeft aan het losse uiteinde een ketting, die vastgemaakt wordt aan een haak, welke zich bevindt aan de zijkant van de karbak. Het is dus een vereenvoudiging, de zwengel is vervangen door een hefboom.". De respondent van P 48 omschrijft de wagenrem als een "blok met ketting aan as om te remmen. [N 17, 40 + 44j + 49 + 50b + 99 + add; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2c; monogr.] I-13
rente interest: ps. omgespeld volgens Frings.  eͅintrēͅəs (Diepenbeek), eͅjntərēͅs (Diepenbeek) Rente [intrest?] [N 21 (1963)] III-3-1
reparatie reparatie: reparatie (Diepenbeek) Het repareren van schoenen. Met kan met reparatie ook bedoelen schoenen die gerepareerd moeten worden. [N 60, 231c] II-10
repareren lappen: lapǝn (Diepenbeek), maken: maokən (Diepenbeek) Herstellen of repareren van schoenen. [N 60, 231b; N 60, 231c] || repareren, opknappen [oplappen, flikken, lameseren] [N 91 (1982)] II-10, III-4-4
reseda rose dgypte (fr.): #NAME?  ɛruzəndɛzip (Diepenbeek), = rose dEgypte = geurige reseda  ɛruzəndɛzip* (Diepenbeek), Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal  ruəzəžip (Diepenbeek) [DC 60A (1985)] [ZND 35 (1941)]reseda [DC 60a (1985)] I-7, III-4-3
rest in het glas klatsje: kletske (Diepenbeek), kletsken (Diepenbeek), kleͅtskə (Diepenbeek), klätskə (Diepenbeek), pritsje: pritsken (Diepenbeek) hoeveelheid (kleine - van een vloeistof) || kleine hoeveelheid drank die onder in een glas overblijft [ZND 36 (1941)] III-2-3
restant vissen snoek: snuk (Diepenbeek), snôk (Diepenbeek), zalm: zalm (Diepenbeek) snoek [Willems (1885)], [ZND m] || zalm [Willems (1885)] III-4-2
restant vogels plathaan: parelhoen: Hoe noemt u in uw dialect de witgespikkelde grijze tamme vogel met gekleurde kop, die niet vliegt en engiszins op een kalkoen lijkt, maar het fromaat van een kip heeft (--, poelepetaat)?  plataon (Diepenbeek), spreeuwtje: sprēufken (Diepenbeek) jong van de spreeuw [ZND 43 (1943)] || parelhoen [N 100 (1997)] III-4-1
restant zoogdieren das: daas (Diepenbeek) das [Willems (1885)] III-4-2
resten van het eten van dieren brokken: brokken (Diepenbeek), orten (mv): ø̜rtǝn (Diepenbeek) [L 34, 77b] I-11