21938 |
roekoeën |
roeken:
roeke (Q071p Diepenbeek)
|
Kirren.
III-3-2
|
34546 |
roep- en lokwoord voor de eend |
wiede, wiede, wiede:
widǝ, widǝ, widǝ (Q071p Diepenbeek)
|
[L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.]
I-12
|
34552 |
roep- en lokwoord voor de gans |
sjiep:
šip (Q071p Diepenbeek)
|
Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6]
I-12
|
34557 |
roep- en lokwoord voor de kalkoen |
sjiep:
šip (Q071p Diepenbeek)
|
Men kan de kalkoen roepen door het geluid van hen na te bootsen. Omdat ze vaak grootgebracht worden samen met de kippen, worden ze ook wel (L 191 (Afferden), 245b (Tienray), Q 2 (Hasselt), 192 (Margraten), 195 Sint-Geertruid)) gelokt met roepwoorden voor kippen. Een andere mogelijkheid tot lokken is dat men fluit of een bepaald keelgeluid (L 360 (Bree)) maakt. [L 47, 9C; A 6, 4]
I-12
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
pik toe, pik toe:
pek tu, pek tu (Q071p Diepenbeek),
sjiep:
šep (Q071p Diepenbeek),
tjiep, tjiep, tjiep:
tjip, tjip, tjip (Q071p Diepenbeek)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
tie, tie, tie:
ti, ti, ti (Q071p Diepenbeek)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
sjiep:
šep (Q071p Diepenbeek),
tjiep, tjiep, tjiep:
tjip, tjip, tjip (Q071p Diepenbeek),
tsjiep, tsjiep:
tšep, tšep (Q071p Diepenbeek)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus, kuus:
kuš, kuš, kuš (Q071p Diepenbeek)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
34442 |
roep- en lokwoorden voor het lam |
mut kom:
mø̜t kǫm (Q071p Diepenbeek)
|
[N 19, 74b; VC 14, 2k (R]
I-12
|
34441 |
roep- en lokwoorden voor het schaap |
mettetje, mettetje:
mø̜tǝkǝ, mø̜tǝkǝ (Q071p Diepenbeek)
|
[N 19, 74a; VC 14, 2j (R]
I-12
|