25460 |
bijl waarmee men het vlees in kleine stukjes hakt |
herstel:
hɛrstɛl (Q071p Diepenbeek),
mes:
mēs (Q071p Diepenbeek)
|
Bedoeld zijn de kleine stukjes die in de worst worden verwerkt etc. De mes-opgaven binnen dit lemma duiden op een soort hakmes. [N 28, 115; N 28, 49]
II-1
|
21804 |
bijleggen |
bijleggen:
Antwoord onderlijnd bij de suggesties.
bijleggen (Q071p Diepenbeek)
|
extra geld in de pot doen [lappen, bijleggen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
21102 |
bijten |
bijten:
1a-m
bēͅten (Q071p Diepenbeek),
bēͅtən (Q071p Diepenbeek),
bêten (Q071p Diepenbeek),
bɛëten (Q071p Diepenbeek)
|
bijten [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
21156 |
bijweg |
zijweg:
zééweeg (Q071p Diepenbeek)
|
een weg die niet de hoofdverbinding vormt (bijweg, remel) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
29948 |
bikbijltje |
bijl:
bɛal (Q071p Diepenbeek)
|
Tweesnijdend bijltje met kort handvat om oude stenen schoon te kappen. Zie ook afb. 9. Het verwijderen van oude specieresten van metselstenen werd in Q 116 'afbikken' ('āf˱bekǝ') genoemd. [N 30, 15c]
II-9
|
22705 |
bikkel(s) |
beentje:
beͅiŋkəs (Q071p Diepenbeek),
kattepoten (scherts.):
/
kattepoete (Q071p Diepenbeek)
|
/ [SND (2006)] || De beentjes. [N R (1968)]
III-3-2
|
22704 |
bikkelen |
op de hand doen:
pag 1: Obbe haand doen deuë ze bè 5 moie.
obbe haand doen (Q071p Diepenbeek),
pag. 2-5: Bikkelen is n behendigheid. Als er geen knikker op de rug van je hand blijft liggen dan doe je fout. De knikkers die op de grond vallen moeten nog opgeraapt worden... omhoog werpen, oprapen, opvangen. Knikkers spreiden [de daollegges]... één voor één oprapen zonder de andere knikkers te beroeren. Als je ziet dat een andere knikker geraakt wordt moet je zeggen... "gestoetn". [Dan is de volgende aan de beurt]. Bij de twee... moeten de knikkers twee aan twee opgeraapt worden. Als de knikkers ver uit elkaar liggen dient men in één haal toch de beide knikkers op te rapen [moo sjêrn]. Bij de drie... eens drie knikkers en eens één oprapen. De vijf... dat is n andere klus. Alle opgeraapte knikkers mee opgooien en nadien terug opvangen, tot ze allemaal opgeraapt zijn. Eerst 1 knikker oprapen. De twie opraopes vanne veif. Bij aanvang 2 rapen. De drei opraopes vanne veif. Bij aanvang 3 oprapen. De kattepoet [kattepoot]. Alles opnieuw, te beginnen met drie op de hand maar klauwend opvangen, zoals een kat.
obbe haand doen (Q071p Diepenbeek),
op het handje spelen:
oͅp t hɛntjə (Q071p Diepenbeek),
oͅp t hɛntjə spēlə (Q071p Diepenbeek)
|
[Knikkerspel:] Bikkelen. || Het betreft een spel, dat vroeger vaak en met zeer veel plezier door de meisjes werd gespeeld. Het is een behendigheidsspel dat gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund - of daarop gelijkende voorwerpen van koper, lood of [N R (1968)]
III-3-2
|
17652 |
bil |
achterbil:
axtɛrbel (Q071p Diepenbeek)
|
Zie afbeelding 2.38. [JG 1b, 1c; N 8, 32.3, 32.9, 32.10 en 32.11]
I-9
|
21641 |
biljet van duizend frank |
blauwe, een ~:
ps. omgespeld volgens Frings.
blōə (Q071p Diepenbeek),
nə blōən (Q071p Diepenbeek)
|
1000 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21638 |
biljet van duizend gulden |
duizend:
ps. omgespeld volgens Frings.
duzənt (Q071p Diepenbeek)
|
1000 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|