id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20550 | snoepje | suprise: sepries (Diepenbeek) | verrassingssnoepje III-2-3 |
33996 | snoer | smet: smęt (Diepenbeek), zweep: zwip (Diepenbeek) | Bewegend deel van de zweep dat aan de steel bevestigd is. Een aantal informanten verdeelt het snoer nog in een onderste gedeelte dat aan de stok bevestigd is, en een dunner (gevlochten) gedeelte, waaraan de kletsoor bevestigd is. De benamingen die met zekerheid refereren aan dat dunnere gedeelte, worden apart vermeld. [N 13, 95b; S 47; R 14, 20; monogr.] I-10 |
25048 | snorren | ronken: roenkən (Diepenbeek) | een ruisend-brommend geluid maken, gezegd van bijv. een kacheltje [snorren, snorzen] [N 91 (1982)] III-4-4 |
22472 | snorrepijp | ronkbeen: Kinderspelletje: knoop met een garendraad oprollen en terugdraaien door aan de uiteinden te trekken. Dit geeft een ronkend geluid. roekbeen (Diepenbeek), roenkbeen (Diepenbeek) | Snorkoord. III-3-2 |
34510 | snot | pip: pep (Diepenbeek), snot: snǫt (Diepenbeek) | Coryza avium contagiosa of snot is een verkoudheid, gepaard gaande met neusvloeiing. De kippen hebben zwarte natte neuzen, ze niezen en de ademhaling kan bemoeilijkt zijn. De ogen zijn vochtig; de leg is teruggelopen en de eetlust is verminderd. Snot als alleenstaande ziekte is niet zo ernstig, meestal gaat snot gepaard met andere ademhalingsziekten. [N 19, 64; monogr.] I-12 |
18025 | snottebel | snotbel: snotbel (Diepenbeek) | Snottebel (snotkoek, koetneus). [N 109 (2001)] III-1-2 |
17590 | snuit | snuit: snoat (Diepenbeek), snōǝt (Diepenbeek), snǭ.t (Diepenbeek), snǭ.ǝt (Diepenbeek) | [N 19, 25; N 76, 11; L 7, 8; JG 1a]Spotbenamingen voor de neus [N 109 (2001)] || Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b] I-12, I-9, III-1-1 |
20664 | soep | sop: sop (Diepenbeek) | soep III-2-3 |
19513 | soepketel, waterketel | marmiet: vr. gewoonlijk grote, ook wel kleinere ketel (uit zink of aluminium wordt ook gebruikt voor de volgende huiselijke aktiviteiten: de grote: 1) voor het steriliseren 2) voor het koken van een grote hoeveelheid water (~40 liter) dat men bijvoorbeeld nodig had voor de was 3) voor het koken van een grote hoeveelheid aardappelen (bijv. voor de varkens) de kleine typisch de soepketel is de s#pm\\rmet Om de mermit van andere recipienten te onderscheiden is het feit dat ze haast nooit van metaal of gietijzer is van het grootste belang mərmeͅt (Diepenbeek) | berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1 |
19518 | soepketeltje | noenmarmietje: nunmərmeͅtjə (Diepenbeek) | keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)] III-2-1 |