e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoffen pantoffel slof: sloefen (Diepenbeek) sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)] III-1-3
stofvrij droog stubvrij: støp˲vręj (Diepenbeek) Gezegd van een verflaag die zover gedroogd is dat stof zich er niet meer aan hecht. [N 67, 74c] II-9
stok of twijg om een kind te straffen wis: znd 23, 60c;  wis (Diepenbeek), wīēs (Diepenbeek) stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)] III-2-2
stokroos stokroos: stòkrŏĕs (Diepenbeek), -  stok’rus (Diepenbeek) stokroos (althea rosea L.) [DC 60a (1985)], [N 92 (1982)] III-2-1
stola pelsje: peͅlskə (Diepenbeek), stool (<lat.): stoal (Diepenbeek) De stola, de stool. [N 96B (1989)] || stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)] III-1-3, III-3-3
stolp over een heiligenbeeld stolp: stolp (Diepenbeek) Een stolp of stulp, een klokvormig glas over een kruis- of heiligenbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
stomdronken poepzat: pópzaot (Diepenbeek) stomdronken III-2-3
stomp staan plat werken: plat wɛrkǝ (Diepenbeek) Stomp afwerken van de onderzijde van de raat of raten door de bijen. Deze afstomping wijst erop, dat het bouwen voor het seizoen geëindigd is. Het is een zeker teken van zwermplannen van het volk. [N 63, 16d; N 63, 16c] II-6
stomphoorns rotte hoorns: rǫtǝ hōns (Diepenbeek) Afgebrokkelde of slecht ontwikkelde hoorns. [N 3A, 106c] I-11
stookgat van de oven ovenkot: [oven]kūǝt (Diepenbeek) De benaming voor het stookgat van de oven dat voorzien is van een ijzeren deurtje. Vergelijk het lemma "ovenmond" in aflevering II.1, pag. 71. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 79b] I-6