18357 |
stoffen pantoffel |
slof:
sloefen (Q071p Diepenbeek)
|
sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)]
III-1-3
|
30728 |
stofvrij droog |
stubvrij:
støp˲vręj (Q071p Diepenbeek)
|
Gezegd van een verflaag die zover gedroogd is dat stof zich er niet meer aan hecht. [N 67, 74c]
II-9
|
20306 |
stok of twijg om een kind te straffen |
wis:
znd 23, 60c;
wis (Q071p Diepenbeek),
wīēs (Q071p Diepenbeek)
|
stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)]
III-2-2
|
20033 |
stokroos |
stokroos:
stòkrŏĕs (Q071p Diepenbeek),
-
stok’rus (Q071p Diepenbeek)
|
stokroos (althea rosea L.) [DC 60a (1985)], [N 92 (1982)]
III-2-1
|
18683 |
stola |
pelsje:
peͅlskə (Q071p Diepenbeek),
stool (<lat.):
stoal (Q071p Diepenbeek)
|
De stola, de stool. [N 96B (1989)] || stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)]
III-1-3, III-3-3
|
23446 |
stolp over een heiligenbeeld |
stolp:
stolp (Q071p Diepenbeek)
|
Een stolp of stulp, een klokvormig glas over een kruis- of heiligenbeeld. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20877 |
stomdronken |
poepzat:
pópzaot (Q071p Diepenbeek)
|
stomdronken
III-2-3
|
28462 |
stomp staan |
plat werken:
plat wɛrkǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Stomp afwerken van de onderzijde van de raat of raten door de bijen. Deze afstomping wijst erop, dat het bouwen voor het seizoen geëindigd is. Het is een zeker teken van zwermplannen van het volk. [N 63, 16d; N 63, 16c]
II-6
|
34075 |
stomphoorns |
rotte hoorns:
rǫtǝ hōns (Q071p Diepenbeek)
|
Afgebrokkelde of slecht ontwikkelde hoorns. [N 3A, 106c]
I-11
|
33419 |
stookgat van de oven |
ovenkot:
[oven]kūǝt (Q071p Diepenbeek)
|
De benaming voor het stookgat van de oven dat voorzien is van een ijzeren deurtje. Vergelijk het lemma "ovenmond" in aflevering II.1, pag. 71. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 79b]
I-6
|