23590 |
suisse |
suisse (fr.):
swies (Q071p Diepenbeek)
|
De ordebewaarder in de kerk, de suisse [kerkgendarme, kèrksjanderm, tseijes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17735 |
suizen van de oren |
fluiten:
fleuten (Q071p Diepenbeek)
|
Suizen van de oren (soezen, toeten, tuiten, fluiten, ruisen). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
33325 |
t-vormige hoeve |
winning:
[winning] (Q071p Diepenbeek)
|
Stal en schuren liggen achter elkaar; het woongedeelte staat hier dwars op en steekt aan beide zijden uit. Enkele opgaven komen overeen met de algemene benaming voor de boerderij; ter plekke is dan de T-vormige bouw de algemeen gebruikelijke. Voor de fonetische documentatie van deze gevallen, die aan het begin van het lemma bijeen staan, wordt verwezen naar het lemma "boederij, algemeen" (1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 4. [N 4A, 2b; monogr.]
I-6
|
20772 |
taai-taai |
couque de dinant (fr.):
kókdenang (Q071p Diepenbeek)
|
dinant (gebak van _ )
III-2-3
|
22524 |
taaien |
bot maken:
bot moaken (Q071p Diepenbeek)
|
ijs stuk maken door er steeds overheen te lopen [taaien] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
26428 |
taats van het staakijzer |
pijl:
pil (Q071p Diepenbeek),
pin:
pen (Q071p Diepenbeek),
punt:
pynt (Q071p Diepenbeek),
spil:
spel (Q071p Diepenbeek)
|
Het onderste, pinvormige gedeelte van het staakijzer dat draait in een pan die ingewerkt is in een op een ijzeren balk gemonteerd stalen blok. [Vds 103; Jan 141; Coe 124; Grof 147; A 42A, 24]
II-3
|
26542 |
taatspot van het staakijzer |
kleine pan:
kle̜jn pan (Q071p Diepenbeek),
pan:
pan (Q071p Diepenbeek)
|
De in een stalen blok ingewerkte pot of pan die in watermolens dient als lager van het staakijzer. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛtaatspot van de kleine spilɛ. In de watermolen van P 51 gebruikt men een arduinsteen of kasseisteen als lager. Het woordtype kogellager (l 368, P 55) is specifiek van toepassing op een met stalen kogeltjes gevulde bus waarin het staakijzer draait.' [Vds 104; Jan 142; Coe 125; Grof 148; A 42A, 25; N O, 16g]
II-3
|
20891 |
tabak |
toebak:
tóbbak (Q071p Diepenbeek)
|
tabak
III-2-3
|
20577 |
tabakspruim |
pruim:
poum (Q071p Diepenbeek)
|
tabakspruim
III-2-3
|
20589 |
tabakssap |
smats:
smats (Q071p Diepenbeek)
|
speeksel (bij tabak kauwen)
III-2-3
|