34234 |
tweespeen |
tweedemer:
twidømǝr (Q071p Diepenbeek)
|
Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66]
I-11
|
26481 |
tweetakrijn |
tweetak:
twēǝtak (Q071p Diepenbeek)
|
Balanceerrijn of vaste rijn met twee rijntakken. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛvast werkɛ en ɛbalanceerrijnɛ.' [N O, 15c; Vds 140; A 42A, 21; N O, 15b]
II-3
|
33998 |
twijg |
wis:
wis (Q071p Diepenbeek)
|
Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
21619 |
twintig frank |
twintig:
ps. omgespeld volgens Frings.
twintəx (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek)
|
20 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33327 |
u-vormige hoeve |
open boerderij:
ōpǝ [boerderij] (Q071p Diepenbeek)
|
De bebouwing ligt in hoefijzervorm; de binnenplaats is aan drie zijden gesloten door woonhuis, stallen en schuren. Enkele opgaven komen overeen met de algemene benaming voor de boerderij; ter plekke is dan de U-vormige bouw de algemeen gebruikelijke. Voor de fonetische documentatie van deze gevallen wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 5. [N 4A, 3]
I-6
|
33597 |
ui, ajuin |
jaan:
jaon (Q071p Diepenbeek),
jōͅ.n (Q071p Diepenbeek),
jōͅn (Q071p Diepenbeek),
joun:
jauen (Q071p Diepenbeek),
jou (Q071p Diepenbeek),
juin:
jouin (Q071p Diepenbeek)
|
ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2a (1963)], [Goossens 2b (1963)] || een ajuin [ZND 43 (1943)]
I-7
|
33788 |
uier |
uier:
uier (Q071p Diepenbeek),
ø̜̄r (Q071p Diepenbeek),
ø̜̄ǝ.r (Q071p Diepenbeek),
ø̜̄ǝr (Q071p Diepenbeek)
|
[JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] || Uier, alle tepels samen. [N 19, 19b; JG 1a, 1b]
I-11, I-12, I-9
|
24260 |
uil |
bosuil:
bosuil (Q071p Diepenbeek),
uil:
uil (Q071p Diepenbeek)
|
bosuil || uil [Willems (1885)]
III-4-1
|
21664 |
uit de hand verkopen |
uit de hand verkopen:
ps. omgespeld volgens Frings.
ōͅyu̯tərhānt (Q071p Diepenbeek),
vertuisen:
ps. omgespeld volgens Frings.
vərtūəs’n (Q071p Diepenbeek)
|
Kleinigheden uit de hand verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
28621 |
uit de rij zetten |
vooruitzetten:
vø̄rǫwt˲zɛtǝn (Q071p Diepenbeek)
|
De korven een meter voor de stal zetten. Door de korven uit de rij te zetten kan men het zwermen van zwermachtige volken ook verhinderen. De meeste vliegbijen komen bij de zwakkere buren terecht. Hierdoor moeten de zwermzuchtige bijen eerst nieuwe vliegbijen zien te krijgen om weer te kunnen zwermen. Vergelijk het lemma Koud Zetten. [N 63, 96a; monogr.]
II-6
|