e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verfmolen verfmolen: [verf]mø̄lǝ (Diepenbeek) Molen waarmee grotere hoeveelheden verf worden aangemaakt. De molen is doorgaans uit ijzer vervaardigd en bestaat uit een trechtervormige verfbak waarin de te malen verfstoffen en de olie worden gestort. De grondstoffen worden vervolgens door de onder de verfbak liggende wielen gemengd en gemalen. Zie ook afb. 90. [N 67, 26c] II-9
verfpot verfpot: [verf]pǫt (Diepenbeek) Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(verf)-' het lemma 'Verf'. [N 67, 53a; monogr.] II-9
verfrol verfrol: vęrǝfrǫl (Diepenbeek) Rol, draaibaar aan een handvat bevestigd, om verf mee aan te brengen. [N 67, 46a] II-9
verfrommelen verfrommelen: verfrommelen (Diepenbeek), vərfrommələn (Diepenbeek), vərfromələn (Diepenbeek) (papier) frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-1-2
verfspuit pistool: pestōl (Diepenbeek) Toestel waarmee verf als nevel op het te verven oppervlak wordt gespoten. Zie ook afb. 94. Het woordtype 'mondspritsje' werd in Q 121 gebruikt voor een mondspuitje, een glazen potje vanwaaruit de verf met de mond op het te schilderen voorwerp gespoten werd. Het werktuig werd gebruikt om op wanden met behulp van een sjabloon een motief aan te brengen. [N 67, 51; monogr.; div.] II-9
verfstof zwartsel: zwatsǝl (Diepenbeek) De kleurstof waarmee de smetlijn is ingesmeerd. Zie ook het lemma ɛverfstofɛ in Wld II.9, pag. 161.' [N 50, 20b] II-12
verfzeef, zeefdoek ziftdoek: zef˱duk (Diepenbeek) De zeef of het doek waarmee velletjes en grove korrels uit de bereide verf gezeefd kunnen worden. De verfzeef bestaat gewoonlijk uit een trechter met afneembaar onderstuk, waardoor men de zeef, die uit fijn neteldoek is vervaardigd, kan verwisselen. [N 67, 27d] II-9
vergaartekens knipjes: knepkǝs (Diepenbeek) Inknippingen en krijtstrepen of ook steken op de stof, eventueel inknippingen in het knippatroon en vandaar overgebracht op de stof, om exact de plaatsen aan te geven waar de diverse delen aaneengehecht moeten worden. [N 59, 49] II-7
vergaring vergaring: (ev)  vǝrgēreŋn (Diepenbeek) De verbindingen of de raakvlakken tussen de uiteinden van de velgblokken. [N 17, 66; N G, 45c, monogr] I-13
vergeet-mij-nietje hemelbloemetje: hīməlblømkən (Diepenbeek), hĭĕməlblumkəs (Diepenbeek), -  ɛhi.məlɛblimkə (Diepenbeek), vergeet-me-nietje: vergēetmenitje (Diepenbeek) vergeet-mij-nietje [DC 60a (1985)], [ZND 40 (1942)] || Vergeet-mij-nietje (myosotis palustris 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn meestal kantig; de bladeren zijn verspreid; de bloemen zijn vrij groot en hemelsblauw met gele kroonschubben; de kelk heeft korte, aangedrukte haren. Bloeitijd in mei tot septem [N 92 (1982)] III-4-3