25202 |
vorst, het vriezen |
gevreurte:
t gevreujerten
t xəvrøərt⁄n (Q071p Diepenbeek),
t gevreurte
⁄t xəvrøͅrtə (Q071p Diepenbeek)
|
vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
30512 |
vorstlaag |
vorstlaag:
vjǫslāx (Q071p Diepenbeek)
|
De bovenste laag die bij het werk aanvankelijk over de nok van het dak heensteekt. [N F, 40a]
II-9
|
29897 |
vorstpan |
lijstpan:
lē̜span (Q071p Diepenbeek),
vorstpan:
vjǫspan (Q071p Diepenbeek),
vorstpan (Q071p Diepenbeek
[(ook voor rieten dak)]
)
|
Halfronde pan waarmee de nokken en hoekkepers van het dak worden bedekt; ook de soortgelijke pan voor de afdichting van de nok of de naden van het dakschild van een rieten dak. Vorstpannen worden met spijkers op de dakruiters vastgezet en met specie aan elkaar bevestigd. In Q 77b werd niet met vorstpannen gewerkt. Men smeerde daar de nok van het dak in met cement. Het woordtype broekstuk (L 290, L 372) duidt een pan aan die de verbinding vormt tussen de vorstpannen en de pannen die over de naden van het dakschild worden gelegd. [N 32, 45b; N 32, 45c; N 4A, 34a; N 4A, 34c; N F, 8]
II-8
|
24397 |
vos |
vos:
vos (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek)
|
vos [Willems (1885)] || vos: Hoe noemt u in uw dialect het roodharige hondachtige roofdier dat kippen steelt en vermaard is om zijn sluwheid? [N100 (1997)]
III-4-2
|
33811 |
vos, vospaard |
voes:
vuš (Q071p Diepenbeek)
|
Licht- of rosbruin paard met witte manen, staart en poten. Onder de vossen zijn er diverse kleurnuanceringen: roodvossen (rode tot dieprode globe), goudvossen, zweetvossen (zwartachtig rood naar geel overhellend en glimmend), lichte vossen (geelbruin tot geelbruin), donkere vossen (van donkerbruin tot zeer donker roodbruin). [JG 1a, 1b; N 8, 63g, 63h en 63j]
I-9
|
23508 |
votiefmis |
gestichte mis:
gestichte mès (Q071p Diepenbeek)
|
Een mis die gesticht is krachtens een gelofte, votiefmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18279 |
vouw |
plooi:
plui (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek)
|
de vouw in de broek [N 59 (1973)] || Hoe noemt U: een plooi [N 62 (1973)]
III-1-3
|
21149 |
vrachtwagen |
camion (fr.):
camion (Q071p Diepenbeek),
Fra. camion.
kammiao (Q071p Diepenbeek)
|
een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)] || vrachtauto
III-3-1
|
33693 |
vredewis |
vreewis:
vrēwii̯s (Q071p Diepenbeek),
vrēwɛš (Q071p Diepenbeek)
|
Bosje stro, gras of iets dergelijks op een stok of tak gebonden, en geplaatst op akkers en weiden, om aan te geven dat deze niet meer toegankelijk zijn o.a. voor weidend vee of jagers. [N M, 26; L 32, 80; monogr.]
I-8
|
20294 |
vriend |
kameraad:
kameroaden (Q071p Diepenbeek),
kaməroͅət (Q071p Diepenbeek),
vriend:
vrīn (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek)
|
vriend(in) [RND] || vrienden [ZND 44 (1946)]
III-3-1
|