e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vorst, het vriezen gevreurte: t gevreujerten  t xəvrøərt⁄n (Diepenbeek), t gevreurte  ⁄t xəvrøͅrtə (Diepenbeek) vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)] III-4-4
vorstlaag vorstlaag: vjǫslāx (Diepenbeek) De bovenste laag die bij het werk aanvankelijk over de nok van het dak heensteekt. [N F, 40a] II-9
vorstpan lijstpan: lē̜span (Diepenbeek), vorstpan: vjǫspan (Diepenbeek), vorstpan (Diepenbeek  [(ook voor rieten dak)]  ) Halfronde pan waarmee de nokken en hoekkepers van het dak worden bedekt; ook de soortgelijke pan voor de afdichting van de nok of de naden van het dakschild van een rieten dak. Vorstpannen worden met spijkers op de dakruiters vastgezet en met specie aan elkaar bevestigd. In Q 77b werd niet met vorstpannen gewerkt. Men smeerde daar de nok van het dak in met cement. Het woordtype broekstuk (L 290, L 372) duidt een pan aan die de verbinding vormt tussen de vorstpannen en de pannen die over de naden van het dakschild worden gelegd. [N 32, 45b; N 32, 45c; N 4A, 34a; N 4A, 34c; N F, 8] II-8
vos vos: vos (Diepenbeek, ... ) vos [Willems (1885)] || vos: Hoe noemt u in uw dialect het roodharige hondachtige roofdier dat kippen steelt en vermaard is om zijn sluwheid? [N100 (1997)] III-4-2
vos, vospaard voes: vuš (Diepenbeek) Licht- of rosbruin paard met witte manen, staart en poten. Onder de vossen zijn er diverse kleurnuanceringen: roodvossen (rode tot dieprode globe), goudvossen, zweetvossen (zwartachtig rood naar geel overhellend en glimmend), lichte vossen (geelbruin tot geelbruin), donkere vossen (van donkerbruin tot zeer donker roodbruin). [JG 1a, 1b; N 8, 63g, 63h en 63j] I-9
votiefmis gestichte mis: gestichte mès (Diepenbeek) Een mis die gesticht is krachtens een gelofte, votiefmis. [N 96B (1989)] III-3-3
vouw plooi: plui (Diepenbeek, ... ) de vouw in de broek [N 59 (1973)] || Hoe noemt U: een plooi [N 62 (1973)] III-1-3
vrachtwagen camion (fr.): camion (Diepenbeek), Fra. camion.  kammiao (Diepenbeek) een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)] || vrachtauto III-3-1
vredewis vreewis: vrēwii̯s (Diepenbeek), vrēwɛš (Diepenbeek) Bosje stro, gras of iets dergelijks op een stok of tak gebonden, en geplaatst op akkers en weiden, om aan te geven dat deze niet meer toegankelijk zijn o.a. voor weidend vee of jagers. [N M, 26; L 32, 80; monogr.] I-8
vriend kameraad: kameroaden (Diepenbeek), kaməroͅət (Diepenbeek), vriend: vrīn (Diepenbeek, ... ) vriend(in) [RND] || vrienden [ZND 44 (1946)] III-3-1