e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterproof-schuurpapier waterschuurpapier: wɛtǝršūrpǝpīr (Diepenbeek) Zeer fijn schuurpapier dat vóór gebruik met water wordt bevochtigd. Het werken met waterproof-schuurpapier geeft een zeer glad resultaat. [N 67, 60b] II-9
waterput put: pøt (Diepenbeek), pøͅt (Diepenbeek, ... ) [N 12 (1961)] [Willems (1885)] [ZND 32 (1939)] I-7
waterral bemschaar: cf HBHS 83 sub kwartelkoning; Frings  beͅmšēͅər (Diepenbeek), snip: Frings  snøͅp (Diepenbeek) waterral (28 onzichtbaar levende vogel van moerassen; roep geluid heel opvallend [kroeïe-kroeï] en geluid of er een varken wordt gekeeld [N 09 (1961)] III-4-1
waterring van de mijt waterlaag: wętǝrlō.f (Diepenbeek) Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
watersnip watersnip: Frings  weͅtərsnøͅp (Diepenbeek) watersnip (27 lange recht bek; vliegt plotseling op van de waterkant; zigzagvliegend; houdt hoge stijg- en daalvluchten en maakt daarbij mekkerend geluid; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
waterspin waterspin: weͅtərspeͅn (Diepenbeek) waterspin [N 26 (1964)] III-4-2
watervast weervast: wīǝrvast (Diepenbeek) Gezegd van verf die tegen langdurige inwerking van water bestand is. [N 67, 75b] II-9
waterverf waterverf: wętǝr[verf] (Diepenbeek) Verf, die door middel van water in vloeibare toestand wordt gebracht, waardoor zij uitstrijkbaar wordt. 'Latex' is een fabrieksverf met als bindmiddel latex. De verf is met water verdunbaar. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 23a; monogr.] II-9
watervoor waterzouw: wętǝrzǫu̯ (Diepenbeek) Een watervoor is een meestal wat diepere voor die men vóór de winter over de akker trekt, om overtollig water te laten afvloeien. Een watervoor kan dwars op de normale ploegvoren liggen, in het midden van de akker (bij uiteenploegen), tussen de delen van een in panden geploegde akker of ook wel om de (reeds ingezaaide) akker heen. In het algemeen brengt men watervoren aan op laaggelegen of natte gronden, akkers met een laagte erin of op een hellende akker om te voorkomen dat de grond wordt uitgespoeld. De benamingen kunnen ook gebruikt worden voor de middenvoor (omdat deze vaak als watervoor fungeert), verder voor de brede of grove voren van een akker die "op de wintervoor" is gelegd om hem te laten uitvriezen of voor ondiepe waterlopen, greppels en geulen in het algemeen. [N 11, 59b; N 11A, 137k; N 11A, 137i add.; div.] I-1
wbd: afzeggen onverkocht (bn.): ps. omgespeld volgens Frings.  oͅnvərkoͅi̯x (Diepenbeek), tenietdoen: ps. omgespeld volgens Frings.  tənit dūən (Diepenbeek) ongedaan, De koop ~ maken [de koop ontdoen?] [N 21 (1963)] III-3-1