e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

Gevonden: 5709
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
centiem halve cent: ps. omgespeld volgens Frings.  haləf seͅnt (Diepenbeek, ... ) koperen munt van 1 centiem [N 21 (1963)] III-3-1
cervelaatworst saucijs: sesies (Diepenbeek) salami III-2-3
champignon champignon: sjampeljong (Diepenbeek), sjàmpəljong (Diepenbeek) Champignon: een eetbare witte paddestoel met aanvankelijk rozige, later donkere, purperbruine plaatjes en sporen, het is de meest gekweekte paddestoel (kampernoelje, kampernoelie, duivelsbrood, pampernoelie, dolhondenbrood, champignon). [N 92 (1982)] || paddestoel III-2-3, III-4-3
chocolade chocolade: sjeklaot (Diepenbeek), sjóklaot (Diepenbeek) chocolade III-2-3
christoffelmedaille sint-christoffel: ene sint Kristoffel (Diepenbeek) Een medaille van St. Christoffel in de auto of op de motor. [N 96B (1989)] III-3-3
chroomgelooid leer chroomleer: chroomleer (Diepenbeek) Met chemische middelen in het bijzonder met chroomzouten gelooid leer. [N 60, 6b; N 60, 247] II-10
chrysant allerheiligenbloem: alərhéləgəbloom (Diepenbeek), -  alər’heiləgə ɛblomə (Diepenbeek) Chrysant (chrysanthenum frutescens) (chrysant, sinte katherienebloem, winteraster, allerheiligenbloem).(Chrysanthenum indicum L.) [DC 60a (1985)], [N 92 (1982)] III-2-1
ciborie ciborie (<lat.): ciboren (Diepenbeek) Een ciborie, grote kelk met deksel, waaruit de Communie wordt uitgedeeld [tsieboriejoem?]. [N 96B (1989)] III-3-3
circus cirque (fr.): cirrek (Diepenbeek), serk (Diepenbeek), sirk (Diepenbeek) Circus. || een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel] [N 112 (2006)] || Een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel]. [N 90 (1982)] III-3-2
cirkel, kring ring: ring (Diepenbeek, ... ), ronde rand: ronne rank (Diepenbeek) cirkel || de gesloten kromme lijn in een plat vak waarvan de punten alle op eenzelfde afstand liggen van één punt; het ingesloten vlak [kring, ring, cirkel] [N 91 (1982)] || een cirkelvormig voorwerp [ring, kring] [N 91 (1982)] III-4-4