e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

Gevonden: 5709
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopjurkje doophemd: dophymə (Diepenbeek), doopkleed: do:pkle:t (Diepenbeek), doopmantel: do:pma.ntəl (Diepenbeek) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopkleed [RND] III-2-2, III-3-3
doopkapel doopkapel: doopkĕpél (Diepenbeek) De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopmutsje doopmutsje: dopmoͅtskə (Diepenbeek) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopvont doopvont: do:pfont (Diepenbeek), doopvont (Diepenbeek) doopvont [RND] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater wijwater: wiewetter (Diepenbeek) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door elkaar, verward onverschillig: onvassjilləg (Diepenbeek), verward: vərweird (Diepenbeek) niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] || op ongeregelde wijze dooreengemengd [verward, verstreuveld] [N 91 (1982)] III-4-4
door water het lopen met schoeisel aan door de plassen gaan: dur de ples goan (Diepenbeek) Met schoenen of klompen door het water lopen (dabberen, platsen, smodderen, plensen). [N 109 (2001)] III-1-2
doordeweekse (werk)schort voordoek: vjeureug (Diepenbeek) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3
doordeweekse kleren werkdaagse kleren: wēͅrdoͅxsə klēr (Diepenbeek) door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
doordrenken, nat maken weken: weekən (Diepenbeek) met een vloeistof doordrenken; nat maken [platsen, pletsen, plodderen] [N 91 (1982)] III-4-4