e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dieteren

Overzicht

Gevonden: 1751
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onrijp onrijp: onriep fruit ête (Dieteren) fruit [onrijp ~ eten] [SGV (1914)] III-2-3
onrijp, onvolgroeid onrijp: onriep (Dieteren) onrijp [SGV (1914)] I-7
onstuimige lucht wilde lucht: ein wilj loch (Dieteren) onstuimige, woest bewolkte lucht [grellig] [N 22 (1963)] III-4-4
ontbijt koffiedrinken, het -: De boeren drinken nog koffie om 10 uur in de morgen  koffiedrenke (Dieteren) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 8 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
onvruchtbare grond heiveld: hęi̯vɛljtj (Dieteren) Grond van slechte kwaliteit. De oorzaak kan verschillend zijn. Het gevolg is echter een slecht landbouwproduct. [N 27, 31; N 27, 29; N 11, 2d; N 11, 2f; A 10, 4; N 6, 33a; Vld.; monogr.] I-8
onvruchtbare koe manse koe: mau̯s ku (Dieteren), mau̯ws ku (Dieteren) In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C] I-11
onweersbui hommelbui: hommelsbu (Dieteren), hommelschuil: hommelschoel (Dieteren), hummelsjoel (Dieteren) donderbui [SGV (1914)] || onweersbui [SGV (1914)] || onweersbui met veel regen en wind [schoer, donderschoer] [N 22 (1963)] III-4-4
onweerx onweer: unwêr (Dieteren) onweer [N 22 (1963)] III-4-4
oog oog: auch (Dieteren), aug (Dieteren), ouch (Dieteren) oog [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
oogst -opbrengst oogst: [oogst] (Dieteren) Oogst in de betekenis van "een goede oogst" of "de oogst staat er goed voor"; het tweede deel van deze laatste uitdrukking is ondergebracht in het volgende lemma. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen [oogst], [bouw] en [bouwt], zie het lemma ''oogst -werkzaamheden'' (4.1.2); de in dit lemma gedocumenteerde varianten van oogst komen daar ofwel in het geheel niet voor, ofwel (soms) als een wezenlijk andere variant. [N 15, 11; L 5, 29; L 39, 39; S 27; monogr.; add. uit N 15, 10 en12] I-4