32996 |
zaaien |
zaaien:
zīǝi̯ǝ (L431p Dieteren),
zɛi̯ǝ (L431p Dieteren)
|
[N 15, 1a; JG 1a, 1b; A 2, 70; L A2, 234; L 8, 102; L 24, 6a; S 45; Wi 40; RND 111; monogr.]
I-4
|
25227 |
zacht winterweer |
open (weer):
ôpe (L431p Dieteren)
|
zacht winterweer [open, wak] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18186 |
zakdoek |
maalplag:
maalplak (L431p Dieteren),
tassenplag:
tesseplak (L431p Dieteren)
|
neusdoek [SGV (1914)]
III-1-3
|
18234 |
zakhorloge |
zakuur:
zakoer (L431p Dieteren)
|
horloge [SGV (1914)]
III-1-3
|
23226 |
zalig |
zalig:
zalig (L431p Dieteren)
|
zalig [SGV (1914)]
III-3-3
|
33678 |
zand, zandgrond |
zand:
zanjtj (L431p Dieteren),
zavel:
zāvǝl (L431p Dieteren)
|
Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.]
I-8
|
30152 |
zandsteen |
zandsteen:
zantjštęjn (L431p Dieteren)
|
Natuurgesteente, bestaande uit zandvormige kwartskorrels die door een bindmiddel tot een vast geheel verbonden zijn. De kleur ervan kan zeer verschillend zijn. Zandsteen wordt onder meer gebruikt als bouwmateriaal. De 'Kunrader steen' wordt volgens de invuller uit L 427 gedolven in Kunrade bij Voerendaal. 'Crauberger' wordt ook Kunradersteen genoemd en ontleent zijn naam aan het gehucht Crauberg onder Klimmen waar de steengroeven liggen. [N 30, 55c; N 30, 55d; N 30, 55g; N 30, 56]
II-9
|
24283 |
zanglijster, lijster |
lijster:
liester (L431p Dieteren)
|
lijster [SGV (1914)]
III-4-1
|
21403 |
zaniken, zeuren |
zaniken:
zanike (L431p Dieteren)
|
zaniken [SGV (1914)]
III-3-1
|
19560 |
zeef |
zeef:
zeef (L431p Dieteren)
|
zeef [SGV (1914)]
III-2-1
|