e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dieteren

Overzicht

Gevonden: 1751
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hazelnoot hazenoot: assenoot (Dieteren), -  assenoot (Dieteren) hazelnoot [SGV (1914)] || hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] III-4-3
hecht van een mes steel: steek (Dieteren) heft [SGV (1914)] III-2-1
heermoes paard(s)staart: pɛrstɛrt (Dieteren), paardsstaart: -  paerstert (Dieteren) Equisetum arvense L. [DC 17 (1949)] || Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.] I-5, III-4-3
hees, schor hees: heis (Dieteren) hees [SGV (1914)] III-1-2
heggenmus heggenmus: heggemösj (Dieteren) Hoe heet de heggemusch? [DC 06 (1938)] III-4-1
heilig heilig: heilig (Dieteren) heilig [SGV (1914)] III-3-3
hek barrier: brēr (Dieteren) Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.] I-8
hek, poortje barier: brēēr (Dieteren) hek [SGV (1914)] III-2-1
hemel hemel: hemel (Dieteren) hemel [SGV (1914)] III-3-3
hen met kuikens brok: brok (Dieteren) Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12