e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dieteren

Overzicht

Gevonden: 1751
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huwelijk huwelijk: huwelik (Dieteren) huwelijk [SGV (1914)] III-2-2
ijs (alg.) ijs: ies (Dieteren, ... ) ijs [DC 03 (1934)] III-4-4
ijspegel ijspegel: iespegels (mv.) (Dieteren) ijspegels aan het dak of aan de vensterbanken [ijskeekels, -pinnen, -kikkels, kakels] [N 22 (1963)] III-4-4
ijzel, bevroren neerslag ijzel: iesel (Dieteren) ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)] III-4-4
ijzelen ijzelen: iesele (Dieteren), ieselen (Dieteren) ijzelen [N 22 (1963)], [SGV (1914)] III-4-4
ijzeren eg ijzeren [eg]: īzǝrǝ [eg] (Dieteren) De drie- of vierhoekige eg waarvan zowel het geraamte als de tanden van ijzer waren; zie afb. 55 en 56. Waar zulk een eg als onkruideg en/of als zaadeg diende, is vermeld in de betrokken lemmata verderop. De vorm die de ijzeren eg ter plaatse kon hebben, is hieronder voorgesteld door de tekens ‚àÜ en vierkant. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''.' [JG 1a + 1b add.; N 11, 70 + 71 + 72 add.; N 11A, 161; N J, 10; A 13, 16b; monogr.] I-2
ijzeren gaffel, oogstgaffel gaffel: gafǝl (Dieteren), hooigaffel: [hooi]gafǝl (Dieteren), korengaffel: kǭrǝgafǝl (Dieteren) Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.] I-3
illustratie illustratie (<fr.): illustratie (Dieteren) illustratie [SGV (1914)] III-3-1
ingetogen modest: modés (Dieteren) ingetogen [SGV (1914)] III-1-4
ingewanden ingewanden: ingewanjde (Dieteren) ingewanden [SGV (1914)] III-1-1