e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dilsen

Overzicht

Gevonden: 2332
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koster koster: köstər (Dilsen) koster [RND] III-3-3
kostschool pensionaat (<fr.): pensionaat (Dilsen, ... ) kostschool [ZND 40 (1942)] III-3-1
kotelet, ribstuk karbonade: karmənājə (Dilsen), kermenajen (Dilsen), kotelet: koͅrtəleͅtə (Dilsen) gebraden varkensrib (karbonade) [Goossens 1c (1955b)] || karbonaden [Goossens 1b (1960)] || koteletten [Goossens 1b (1960)] III-2-3
koude bouw koude bouw: kǫwǝ bǫw (Dilsen) Manier van raten bouwen waarbij de raten met de smalle kant naar het vlieggat zijn gekeerd, dwars op het vlieggat. De term koude bouw duidt niet op temperatuur. [N 63, 17b; N 63, 17c] II-6
kous: algemeen hoos: Mv. [e paar hoeze].  hous (Dilsen) Kous, een paar kousen. Bedoeld wordt het kledingsstuk dat gebreid of geweven wordt en de voet en het gehele been tot boven de knie bedekt (fr. bas) [ZND 48 (1954)] III-1-3
kousenwol wol: woͅl (Dilsen) hoe heet het wollen garen waarmee kousen worden gebreid ? [ZND 42 (1943)] III-1-3
kouter kouter: kǫu̯.tǝr (Dilsen), kouteren: kǫu̯.tǝrǝ (Dilsen) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kraag kraag: krègske (Dilsen) Kraagje (verkleinwoord). [DC 58 (1983)] III-1-3
kraaltjes kraaltjes: krelkəs (Dilsen) kraaltjes [RND] III-3-2
kraan van de metalen gierton kraan: krān (Dilsen) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1