e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dilsen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leeftijd, ouderdom ouderdom: oajerdom (Dilsen), òwwərdŏĕm (Dilsen) ouderdom; op zijn ouderdom [ZND 40 (1942)] III-2-2
leer met natuurlijke kleur natuurkleur: natuurkleur (Dilsen) Leer met een natuurlijke kleur. [N 60, 13] II-10
leerjongen leerjongen: līrjoŋǝn (Dilsen) Jongen die bij de schoenmaker inkomt om het vak te leren. [N 60, 217a; monogr.] II-10
leerkist leerkist: leerkist (Dilsen) De kist waarin de handwerker-schoenmaker het leer bewaart. Volgens de informant van Q 121c worden de leerhuiden aldaar opgehangen. [N 60, 37a] II-10
leest schoenleest: šōnlīst (Dilsen) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10
leesthaak leestehaak: līstǝnǭk (Dilsen) Haak waarmee men de leest uit de opgemaakte schoen trekt. Boven in de leest zit een gat waar de leesthaak in past. Zie afb. 65. [N 60, 141a; monogr.] II-10
leestklaar maken tigen maken: tigǝn mākǝn (Dilsen) Het door middel van naden verbinden van de verschillende uitgesneden delen van het boventuig en het inrichten der bovenwerken voor rijg-, knoop-, gesp- en elastieksluiting. [N 60, 53] II-10
leeuwenbek leeuwenbek: liewebek (Dilsen) Welke dialectbenamingen hebt u voor verschillende snijbloemen: Antirrhinum majus (leeuwenbek) [N 73 (1975)] III-2-1
leewater leewater: liwātǝr (Dilsen) Gewrichtsontsteking bij veulens - ook bij kalveren en hoenders -, door een vochtophoping, veroorzaakt door een besmetting die bij veulens vooral via een navelwond binnendringt. [A 48A, 12c; N 8, 90m en 90n; monogr.] I-9
leggen leggen: legə (Dilsen) leggen [ZND m] III-1-2