20685 |
patates frites |
frieten:
fritten (L421p Dilsen)
|
de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)]
III-2-3
|
23296 |
pater |
pater (lat.):
pa.tər (L421p Dilsen)
|
pater [RND]
III-3-3
|
30937 |
patronen |
patronen:
patronen (L421p Dilsen)
|
Snijmodellen van papier of karton. "De meesterknecht legt op de huid een model van karton en hij ritst, nauwkeurig den omtrek van het model volgend, een stuk van de vereischte grootte uit." (Directie, pag. 298). Zie afb. 24. [N 60, 39a]
II-10
|
30936 |
patronenmaker |
patronenmaker:
patrōnǝmākǝr (L421p Dilsen)
|
De man die de modellen ontwerpt en de patronen maakt. [N 60, 218a]
II-10
|
23284 |
patroonheilige, kerkpatroon |
patroon (<fr.):
1) heilige (m)
nə pətrun (L421p Dilsen),
heilige (m)
`ne patroan (L421p Dilsen)
|
Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
23285 |
paus |
paus:
de paus (L421p Dilsen),
də pous (L421p Dilsen)
|
De paus. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
20415 |
peettante |
wijsvrouw:
wisvrouw (L421p Dilsen)
|
hoe heet de vrouw die een kind ter doop houdt [ZND 48 (1954)]
III-2-2
|
30887 |
pek |
pek:
pęǝk (L421p Dilsen),
pik:
pīk (L421p Dilsen),
teer:
tɛr (L421p Dilsen)
|
De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38]
II-10
|
30885 |
pekdraad |
pekdraad:
pęǝkdrø̄t (L421p Dilsen),
pikdraad:
pikdrǭt (L421p Dilsen)
|
De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39]
II-10
|
30855 |
penhamer |
pinhamer:
penhamǝr (L421p Dilsen)
|
Speciale hamer voor het penwerk. [N 60, 183c]
II-10
|