e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dilsen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
patates frites frieten: fritten (Dilsen) de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)] III-2-3
pater pater (lat.): pa.tər (Dilsen) pater [RND] III-3-3
patronen patronen: patronen (Dilsen) Snijmodellen van papier of karton. "De meesterknecht legt op de huid een model van karton en hij ritst, nauwkeurig den omtrek van het model volgend, een stuk van de vereischte grootte uit." (Directie, pag. 298). Zie afb. 24. [N 60, 39a] II-10
patronenmaker patronenmaker: patrōnǝmākǝr (Dilsen) De man die de modellen ontwerpt en de patronen maakt. [N 60, 218a] II-10
patroonheilige, kerkpatroon patroon (<fr.): 1) heilige (m)  nə pətrun (Dilsen), heilige (m)  `ne patroan (Dilsen) Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)] III-3-3
paus paus: de paus (Dilsen), də pous (Dilsen) De paus. [ZND 40 (1942)] III-3-3
peettante wijsvrouw: wisvrouw (Dilsen) hoe heet de vrouw die een kind ter doop houdt [ZND 48 (1954)] III-2-2
pek pek: pęǝk (Dilsen), pik: pīk (Dilsen), teer: tɛr (Dilsen) De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38] II-10
pekdraad pekdraad: pęǝkdrø̄t (Dilsen), pikdraad: pikdrǭt (Dilsen) De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10
penhamer pinhamer: penhamǝr (Dilsen) Speciale hamer voor het penwerk. [N 60, 183c] II-10