28460 |
spoorwieltje |
spoorwiel:
spo.rwil (L421p Dilsen)
|
Een wieltje aan een handvat dat dient om draden in een kunstraat te bevestigen. [N 63, 15]
II-6
|
34582 |
sporten |
scheien:
šęi̯.ǝ (L421p Dilsen),
sprootsen:
sprōtsǝ (L421p Dilsen)
|
De scheien die de ladderbomen met elkaar verbinden. [JG 1a, JG 1b]
I-13
|
34055 |
springstier |
springduur:
sprɛ.ŋdø̄r (L421p Dilsen)
|
[JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
27900 |
sprong |
springing:
springing (L421p Dilsen)
|
De mate waarin de zool omhoog loopt, gerekend vanaf de bal in de richting van de hak. Deze hoek is groter naarmate de hak hoger is. [N 60, 191]
II-10
|
21545 |
sprookje |
vertelseltje:
vərtelsəlkə (L421p Dilsen),
vərtɛlsəlkə (L421p Dilsen)
|
hoe heet een kindervertelsel ? kent ge nog een woord sage ? (uitspraak) [ZND 42 (1943)]
III-3-1
|
21007 |
spruiten |
spruiten:
(enk)
sprōwt (L421p Dilsen)
|
De twee dwarsbalken - een korte en een lange - die door de molenkap lopen en daar aan weerszijden uitsteken. Aan de uiteinden van de spruiten zijn de schoren bevestigd. Zie ook afb. 25 en 26. [N O, 52a; Sche 27; A 42A, 86]
II-3
|
33515 |
staakbonen |
stekkenbonen:
stekkebôêne (L421p Dilsen)
|
Hoe noemt u: de rank - of stokboon [N 71 (1975)]
I-7
|
26295 |
staakijzer van de windmolen |
staakijzer:
stākējzǝr (L421p Dilsen)
|
De rechtstaande spil in de windmolen waaraan aan de bovenzijde het rondsel of de bonkelaar is bevestigd en aan de onderzijde de klauw die in de rijn van de loper past. Zie ook afb. 64.29 en 59. Achter de plaatscode is tussen haakjes vermeld van welk materiaal het staakijzer was vervaardigd. Zie ook het lemma ɛstaakijzer van de watermolenɛ.' [N O, 14i; N O, 14o; A 42A, 14; A 42A, 15; Sche 43; A 42A, 22]
II-3
|
20125 |
staart |
bis:
bez (L421p Dilsen),
pen:
pɛn (L421p Dilsen),
staart:
start (L421p Dilsen, ...
L421p Dilsen),
zwans:
zwans (L421p Dilsen)
|
De scherpe kant van de hamer waarmee men de groef dichtmaakt. [N 60, 114b] || staart [ZND 07 (1924)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-12, I-9, II-10, III-4-2
|
26111 |
staart van de hollandse molen |
staart:
start (L421p Dilsen)
|
De twee korte schoren, de twee lange schoren en de staartbalk van de Hollandse molen samen. Zie ook afb. 25. [N O, 52f; Sche 25; monogr.]
II-3
|