e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dilsen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vaste uitwerpselen keutelen: kyø.tǝlǝ (Dilsen), stront: stro.nt (Dilsen) Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.] I-11
vastenavond vastenavond: vastənoͅ.vənt (Dilsen) vastenavond [RND] III-3-2
vat vat: vā.t (Dilsen  [(18 kg)]  ) Graanmaat. Naar gelang de streek kan de inhoud van een vat verschillen. Voor zover door de invullers opgegeven, is achter het plaatscodenummer tussen ronde haken het aantal kiloɛs vermeld.' [JG 1b; JG 1c; JG 2c; Jan 141; Coe 263; Grof 288; monogr.] II-3
vechten vechten: faextə (Dilsen) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] III-3-1
vechthaan vechthaan: vɛgdān (Dilsen) Haan in de regel van een bijzonder ras, die afgericht wordt voor hanengevechten. Hanengevechten zijn een Haspengouwse specialiteit. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
vee beesten: bīǝstǝ (Dilsen), vee: vīǝ (Dilsen) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
veearts veearts: viārs (Dilsen), veterinair: vetǝrnē̜r (Dilsen) [JG 1a, 1b; Vld.; monogr.] I-11
veel drinken zuipen: zoepen (Dilsen), zūpə (Dilsen) zuipen (overmatig drinken) [ZND 08 (1925)] III-2-3
veerploeg ploegschaaf: plōxšāf (Dilsen) Verstelbare ploegschaaf, bestaande uit de schaaf zelf en een geleider waarmee de schaaf op de gewenste breedte en diepte kan worden ingesteld. Schaaf en geleider zijn met behulp van twee stelschroeven met elkaar verbonden. Zie ook afb. 44. [N 53, 69a; N 53, 70] II-12
veestapel veestapel: viǝstā.pǝl (Dilsen) Al het vee dat op een boerenbedrijf aanwezig is. Vergelijk het lemma ''vee'' (13.11) in deze aflevering. [JG 1a, 1b] I-11