e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dilsen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verzegelde honing verzegelde honing: vǝrze.gǝldǝ ho.neŋ (Dilsen) Honing uit een verzegelde raat. Ten aanzien van het woordtype rijpe honing merkt de informant uit L 333 op dat men, wanneer een raampje voor twee-derde verzegeld is, de honing rijp mag noemen. [N 63, 114a; N 63, 113a; monogr.] II-6
verzegelen verzegelen: vǝrzēgǝlǝn (Dilsen) Het sluiten van de cellen door de werkbijen met een dekseltje van was. Dit sluiten of verzegelen gaat onmiddellijk vooraf aan het poppestadium van de larven. [N 63, 23a; Ge 37, 71] II-6
vespers vespers (<lat.): də vespərs (Dilsen) de vespers [RND] III-3-3
veter nestel: nɛstǝl (Dilsen) Koord of smal gevlochten band door de ogen van de schoenen geregen, om de kleppen naar elkaar toe te halen en te bevestigen. Het kan van leer of van een andere stof gemaakt zijn. Volgens de informant van P 219 is de staartel breder dan de nestel. [N 60, 27a; N 60, 27b; L 5, 14; Wi] II-10
vetvliegen vetvliegen: vɛt˲vlēgǝn (Dilsen) Het snel volvliegen door de bijen van korf of kast met honing bij goed honingweer. [N 63, 47c] II-6
veulen veulen: vȳǝ.lǝ (Dilsen) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren vieren: gəve.rt (Dilsen) gevierd [RND] III-3-2
viervlakmachine vierzijdige schaafmachine: vērzęjdex šāfmašin (Dilsen) Schaafmachine waarmee het hout aan vier zijden tegelijkertijd geschaafd kan worden. Elk van de vier zijden van deze machine kan worden uitgeschakeld, om bepaalde kanten van het hout onbewerkt te laten (Quickenborne, pag. 109). Zie ook afb. 55. [N 53, 85d] II-12
vijlblok slijpblok: slē̜jp˱blǫk (Dilsen) In het algemeen het werktuig waarin de zaag wordt vastgeklemd wanneer ze gesteld moet worden. Het vijlblok is een houten blok met een wigvormige gleuf waarin de zaag door middel van een spie wordt vastgeklemd. Woordtypen als zaagklem en spanner verwijzen daarentegen eerder naar een houten klem die als een soort bankschroef werkt en voorzien is van twee houten of ijzeren wangen waarin het zaagblad wordt vastgeklemd. Zie ook afb. 27. [N 50, 38; N 53, 26c] II-12
vijlborstel stalen borstel: stalen borstel (Dilsen), vijlborstel: vęjlbǫrstǝl (Dilsen) Handborstel van kort, geknikt staaldraad waarmee vijlsel uit de kap van het vijlblad kan worden verwijderd. Zie afb. 60. Ook een staalborstel wordt vaak gebruikt voor het reinigen van de vijlen. De stalen draden van deze borstel zijn langer dan die van de vijlborstel. Zie ook de lemmata ɛvijlborstelɛ en ɛstaalborstelɛ in wld II.11, pag. 75 en 124.' [N 53, 147] II-12