e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dilsen

Overzicht

Gevonden: 2332
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deuk in een hoed bluts: ’n blutch (Dilsen), dumpel: dumpel (Dilsen) een deuk [ZND 33 (1940)] III-1-3
deur deur: dȳǝr (Dilsen) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9
deurwaarder huissier (fr.): huigé (Dilsen) deurwaarder [ZND 33 (1940)] III-3-1
diarree scheut: šyt (Dilsen) Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] I-11
dichtbinden inrijgen: enrīgǝn (Dilsen) Het met touw dichtbinden van de veteropening, voordat men begint met overhalen. Zie ook het lemma overhalen. [N 60, 82] II-10
dichtmaken van de woning kitten: kętǝn (Dilsen) Het dichtmaken van spleten en openingen in de bijenwoning met propolis. [N 63, 53b; N 63, 53a; Ge 37, 142] II-6
dichtstoppen opstoppen: opstoppen (Dilsen) Naden, gaten en spijkergaten opvullen met stopsel, stopsteen, stopwas of met stopverf. [N 53, 235a] II-12
dief dief: dēf (Dilsen) dief [ZND m] III-3-1
diep diep: dēp (Dilsen) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
diepzinnig serieus: he is serieus (Dilsen) Hij is diepzinnig. [ZND 33 (1940)] III-1-4