33523 |
draden of randen van peulvruchten |
draden:
drāōt (L421p Dilsen),
ringen/randen:
reͅŋ (sg raŋk) (L421p Dilsen)
|
[Goossens 1b (1960)]Hoe noemt u: draad of vezel aan de peul van erwten en bonen (vlies) [N 71 (1975)]
I-7
|
20663 |
dragon |
dragonder:
dregoender (L421p Dilsen, ...
L421p Dilsen)
|
Hoe noemt u: dragon (artemisia dacunculus - fam. compositae) [N 71 (1975)]
I-7, III-2-3
|
33848 |
draven |
draven:
drāvǝ (L421p Dilsen)
|
In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d]
I-9
|
28869 |
driehoek |
zetplank:
zętplaŋk (L421p Dilsen)
|
Een houten tekeninstrument in de vorm van een dichte of uitgesneden driehoek met één hoek van 900. De driehoek wordt gebruikt om verschillende soorten hoeken af te kunnen schrijven en te controleren. [N 53, 190a]
II-12
|
31138 |
drievoet |
pikkel:
pekǝl (L421p Dilsen)
|
De ijzeren driepoot met drie klinkvoeten. Volgens Knöfel (I, pag. 244 en 245) bezit deze driepoot "een grooten en een kleinen voet benevens een stang voor de hak. Staat een der voeten ten gebruike omhoog, dan rust het toestel op de beide andere en blijft daarop staan. De schoen of laars wordt op een der voeten gestoken, waarna de zool of hak met metalen stiften kan bevestigd (geklonken) worden." Zie afb. 67. [N 60, 147b; N 60, 244a]
II-10
|
22655 |
drijftol |
kokkerel:
kokərɛl (L421p Dilsen),
popperel:
poêperel (L421p Dilsen)
|
Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|
28641 |
drijfvoer |
prikkelvoer:
prekǝlvo.r (L421p Dilsen)
|
Drijfvoer bestaat uit één deel suiker en twee delen lauwwarm water (De Roever, pag. 559). Men mag geen drijfvoer aan de bijen geven vóór de temperatuur zo hoog is, dat de bijen er geen hinder meer van hebben, dat zij de kast uit gedreven worden. Zie ook het lemma Drijfvoeren. [N 63, 110c; N 63, 110b; Ge 37, 197]
II-6
|
27354 |
drijven |
kloppen:
klopǝn (L421p Dilsen),
vastzetten:
vastzetten (L421p Dilsen)
|
Het op de goede plaats brengen van de loopzool met behulp van een spanriem en een hamer. Over de zool, die voorlopig is vastgezet, spant men de spanriem en met de punt van de hamer drukt men de spanriem achterwaarts. Men beklopt de zool en zet deze met enige houten pinnen vast. [N 60, 102] || Het verwijderen van bijen uit de woning door middel van kloppen, borstelen, stoten en afjagen op een korf met nest, met het doel honing te oogsten. [N 63, 98a; monogr.]
II-10, II-6
|
17862 |
dringen |
persen:
pechen (L421p Dilsen)
|
niet dringen ! [ZND 33 (1940)]
III-1-2
|
33413 |
drinkbak voor de kippen |
drinkbak:
dręŋkbak (L421p Dilsen)
|
De drinkbak voor de kippen in het kippenhok. [A 48, 16c]
I-6
|