21465 |
gemeente |
gemeente:
gəmejntə (L421p Dilsen)
|
gemeente [ZND m]
III-3-1
|
33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
winning:
wɛneŋ (L421p Dilsen)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
31088 |
gepind werk |
gepinde schoenen:
gǝpendǝ šōn (L421p Dilsen)
|
Schoenwerk dat met houten pennen is vervaardigd. [N 60, 148b]
II-10
|
34057 |
geprimeerde stier |
prijsduur:
prī.s˱dø̄r (L421p Dilsen)
|
Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b]
I-11
|
20912 |
gerookt spek |
gerookt spek:
geruikt spek (L421p Dilsen)
|
spek dat gerookt is [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
32979 |
gerst |
gerst:
gīǝ.rs (L421p Dilsen),
gīǝ.st (L421p Dilsen)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
28539 |
geslachtsorgaan van de dar |
bokkekop:
bukǝkop (L421p Dilsen)
|
Het mannelijk geslachtsorgaan, dat door zaadleiders is verbonden met teelballen en aanhangklieren. [N 63, 44e]
II-6
|
33790 |
geslachtsorgaan van de hengst als geheel |
gemecht:
gǝmɛx (L421p Dilsen)
|
[JG, 1b; N 8, 36 en 37b]
I-9
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛ.rǝx (L421p Dilsen)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
18254 |
gesp |
siergesp:
seergesp (L421p Dilsen),
sę̄rgɛsp (L421p Dilsen)
|
De gesp op bepaalde damesschoenen en sportieve modellen. [N 60, 33] || De gesp op bepaalde damesschoenen en sportieve modellen? [N 60 (1973)]
II-10, III-1-3
|