e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dilsen

Overzicht

Gevonden: 2332
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
houtworm houtworm: houtworm (Dilsen), oͅ.u̯twoͅrəm (Dilsen) houtworm [Lk 01 (1953)] III-4-2
houtzager houtzeger: hǫwt˲zē̜gǝr (Dilsen) De werkman die hout zaagt, hetzij met de hand, hetzij met een machinale zaag. Vroeger werden boomstammen of balken tot planken gezaagd met behulp van een kraanzaag. Dit werk gebeurde steeds met twee man. Eén zager stond op de boomstam, de andere eronder. De boomstam lag dan op een zaagstelling of boven een kuil. Zie ook de lemmata ɛkraanzaagɛ en ɛzaagstellingɛ.' [N 50, 40a-c; N 53, 33a; monogr.] II-12
houvast houvast: houvast (Dilsen) Bout met aan een zijde een punt en aan de andere zijde een blad met spijkergaten. De houvast wordt in de muur geslagen om er houten voorwerpen, bijvoorbeeld een kozijn, aan vast te maken. [N 53, 226; monogr.] II-12
huishouden huishouden: ūshau̯ə (Dilsen) Wat een armzalig huishouden [ZND 32 (1939)] III-2-1
huisraad, inboedel meubelen: mø&#x0304bəl (Dilsen) huisraad [N 56 (1973)] III-2-1
hulst hulst: (H)ulst.  ulst (Dilsen) [DC 76 (2002)] I-7
huur huur: hø&#x0304r (Dilsen) huur [ZND m] III-2-1
iemand luidruchtig berispen opspelen: də mɛm zəl opspeələn (Dilsen), schelden: də mɛm zəl suɛlju (Dilsen) moeder zal kijven ! (in het oosten komt nog een oud woord tagge voor) [ZND 41 (1943)] III-1-4
iemands overlijden aanzeggen ter lijk bidden: znd 32, 71;  ter liek bijen (Dilsen) de buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [ZND 32 (1939)] III-2-2
ijsbaan keibaan: k}ejbaan (Dilsen) Kinderen maken op de sneeuw of het ijs wel een gladde baan, door er telkens en achter elkaar overheen te glijden. Hoe noemt men deze baan in uw dialect? [DC 44 (1969)] III-3-2