id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
22404 | getalzijde van een geldstuk | munt: muntj (Doenrade) | De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)] III-3-2 |
21319 | getatewaal | gestroddel: gesjtroddel (Doenrade) | getatewaal (gebrekkig spreken) [SGV (1914)] III-3-1 |
18828 | getob; tobben | gemartels: gemartels (Doenrade), geplaag: geplaog (Doenrade), gesukkel: gesukkel (Doenrade) | gemartel [SGV (1914)] || het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)] III-1-4 |
22082 | getralied schutsel? | deurtje: Opm. v.d. invuller: (= deurtje kan uit 2 delen bestaan, waarvan 1 los en 1 vast deel of 2 losse delen, maar alles heet "duèrke". duèrke (Doenrade) | het getralied schutsel dat diverse hokjes afscheidt? [N 93 (1983)] III-3-2 |
20369 | getuige | bruidsknecht: (mannelijke getuigen). bròētsknech (Doenrade), bruidsmeid: (vrouwelijke getuigen). bròētsmaat (Doenrade), getuige: getuug (Doenrade) | getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)] || iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)] III-2-2, III-3-1 |
20388 | getuige zijn | bronken: bronkə (Doenrade) | getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)] III-2-2 |
21321 | getuigen | getuigen: getuge (Doenrade), [overgeheveld van lm. getuigenis, geen begrip getuigen in N 90, RK] getuugə (Doenrade) | de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)] || getuigen [SGV (1914)] III-3-1 |
21322 | gevangenis | cachot (<fr.): Van Dale: cachot (<Fr.), gevangenhok, gevangenis; arrestantenlokaal. cachot (Doenrade), gevangenis: gevangenis (Doenrade) | de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)] || gevangenis [SGV (1914)] III-3-1 |
17808 | geven | geven: gêve (Doenrade) | geven [SGV (1914)] III-1-2 |
34303 | gevlekt varken | gevlekt varken: gǝvlɛkt vɛrkǝ (Doenrade) | Varken van het ras dat een gevlekte huid heeft. [N 76, 1d] I-12 |