20442 |
in de doodskist leggen |
kisten:
késtə (Q027p Doenrade)
|
een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
32724 |
in de voor |
in de voor:
en dǝ [voor] (Q027p Doenrade)
|
Het paard dat een karploeg trekt, gaat "in de voor", d.w.z. door de ploeggeul. Als een zwaardere rechtse ploeg door een tweespan getrokken wordt, gaat het rechter paard (van achteren gezien) door de voor. Door de voor gaat ook het rechter wiel van een rechtse karploeg. [JG 1a; N 11A, 141b; monogr.]
I-1
|
21985 |
in goede conditie (zijn) |
goed erop staan:
ze sjteit goot drop (Q027p Doenrade),
Opm. v.d. invuller: is iets minder sterk uitgedrukt, maar wordt frekwenter gebruikt.
ze sjteet goad drop (Q027p Doenrade),
in vorm (zijn):
ze is in vorm (Q027p Doenrade)
|
Hoe zegt men van een duif: ze is in goede conditie? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22033 |
in groep vliegen |
in de troep vliegen:
in den trop vleege (Q027p Doenrade),
in een troep vliegen:
in une trop vleege (Q027p Doenrade)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: in groep vliegen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18227 |
in lompen gekleed |
schamel:
sjamel (Q027p Doenrade)
|
in lompen gekleed [haveloos, schabullig, schamel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20383 |
in ondertrouw gaan |
zich aangeven:
zich aangaevə (Q027p Doenrade)
|
aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaande echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18525 |
in stof geplaatste zak |
ingezette tas:
ingezatte tesj (Q027p Doenrade)
|
een in de stof geplaatste zak [N 59 (1973)]
III-1-3
|
20252 |
in verwachting zijn |
in positie:
in positie (Q027p Doenrade),
in verwachting:
in verwachting (Q027p Doenrade)
|
Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
21856 |
in voorraad |
in voorraad:
i veurraod (Q027p Doenrade)
|
in voorraad zijn [staan, voorradig zijn] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18037 |
indigestie (hebben) |
opgeblazen gevoel:
opgeblaosə geveul (Q027p Doenrade)
|
Indigestie: storing van de spijsvertering als gevolg van overlading van de maag, te snel eten (muik, overetendheid). [N 84 (1981)]
III-1-2
|