e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koppig bokkig: bökkig (Doenrade), koppig: köppig (Doenrade, ... ) koppig [SGV (1914)] || koppig zijn, steeds vasthoudend aan eigen wil of inzicht [bokken, koppen] [N 85 (1981)] || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)] III-1-4
korenbloem blauwbloem: blau̯blǫu̯m (Doenrade), -  blawbloum (Doenrade) Centaurea Cyanus L. Een niet meer zo algemeen voorkomende plant met blauwe bloemen, een spinselachtig behaarde stengel en dunne lancetvormige bladeren, die groeit in korenvelden, op zandgronden en in bermen. De plant bloeit van juni tot augustus en varieert in hoogte van 30 tot 60 cm. [A 13, 14; L 34, 31; monogr.; add. uit JG 1b] || korenbloem [DC 13 (1945)] I-5, III-4-3
kornoelje (alg.) konkernol: WLD kornoelje  kónkernöl (Doenrade, ... ), konkernolletje: konkernölkes (Doenrade) kornoelje [N 92 (1982)], [SGV (1914)] III-4-3
kort geknipt haar kaal: kaal (Doenrade) overal kort geknipt hoofdhaar [tieters] [N 86 (1981)] III-1-1
kort stikken een voetje breed stikken: ǝ vø̄tjǝ brēt štekǝ (Doenrade), kant stikken: kanjtj štekǝ (Doenrade) Smal ten opzichte van de kant stikken. [N 59, 56] II-7
kort van bouw kort gebouwd: die is kort geboewd (Doenrade), kort geboewd (Doenrade) Hoe zegt men in Uw dialect van een duif: kort van bouw of geraamte? [N 93 (1983)] III-3-2
kortademig dempig: Van paarden.  dempig (Doenrade) dempig [SGV (1914)] III-1-2
korte broek korte broek: korte brook (Doenrade) een korte broek [N 59 (1973)] III-1-3
korte dikke wortel dikke wortel: WLD  dikke wŏĕrtelə (Doenrade) Korte, dikke wortels (mollestaarten). [N 82 (1981)] III-4-3
korte overjas jekker: jekker (Doenrade) korte overjas (hoe zag deze eruit, van welke stof was deze gemaakt) [N 59 (1973)] III-1-3