e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middelvinger middenvinger: middevinger (Doenrade) Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, langelierboom, langeman). [N 84 (1981)] III-1-1
middennaafbanden navenbanden: nāvǝbɛnj (Doenrade) De ijzeren banden om het brede gedeelte van de naaf, aan weerszijden van de spaken. Zie ook afb. 214 en de lemmata ɛmuilbandɛ en ɛachternaafbandɛ.' [N G, 43e; N 17, 60; JG 1a; JG 1b; L 39, 22 add.; monogr.; div.] II-11
middenpad middengang: middegànk (Doenrade) De hoofdgang, de middengang van de kerk [middenpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
middenrif middenrif: middərif (Doenrade) Middenrif: spierachtig vlies tussen borst- en buikholte (rand, middelrif, middelvlies). [N 84 (1981)] III-1-1
mier aamzeik: aomzeek (Doenrade), zwarte aamzeik: sjwarte aomzeek (Doenrade) mier. De algemene benaming? [N102 (1998)] || zwarte huismier. Dialectbenamingen voor soorten mieren [N102 (1998)] III-4-2
mierikswortel mierikswortel: mierikswōrtel (Doenrade) De vlezige scherpe wortel van de mierik, mierikswortel (mierikswortel, peperwortel, meerradijs, kiek, tiek). [N 82 (1981)] I-7
mik vork: voerk (Doenrade) Een stokje dat aan één kant in twee einden uitloopt om vogelnestjes uit holle boomstammen te halen [fruiteltje, fretsel, mik]. [N 88 (1982)] III-3-2
mikken aanleggen: aanlègge (Doenrade), mikken: mikke (Doenrade), mikkə (Doenrade) scherp kijken naar en richten op het doel dat men wil raken met een vuurwapen [mikken, mieren, aanleggen] [N 90 (1982)] III-3-1
millimeter, maat, 1000ste deel van een meter millimeter: milimeter (Doenrade), millimeter (Doenrade), streep: strèap (Doenrade) het duizendste deel van een meter [millimeter, streep] [N 91 (1982)] III-4-4
minderen minderen: mindere (Doenrade, ... ) Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? (minderen, afzetten) [N 104 (2000)] III-1-3