e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naakt bloot: blōēt (Doenrade), naaks: naaksj (Doenrade, ... ) naakt [SGV (1914)] || zonder kleren, onbedekt [naakt, nakst, nakend, naaks, naks, bloot] [N 86 (1981)] III-1-3
naald naainaalde: nīnǭj (Doenrade), naalde: nǭj (Doenrade), nǭlj (Doenrade) De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.] II-7
naar beneden duiken naar beneden vallen: noa beneje valle (Doenrade), schieten: scheete (Doenrade), sjeete (Doenrade) Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: naar beneden vallen, duiken? [N 93 (1983)] III-3-2
naar de kerk naar de kerk: noa de kirk (Doenrade) naar [~ de kerk] [SGV (1914)] III-3-3
naar de mis gaan naar de mis gaan: nao de mès gaon (Doenrade) De mis bijwonen, de mis horen [mès huëre, mès bèèje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
naar huis gaan naar huis gaan: nao hoes gaon (Doenrade) naar huis gaan [DC 03 (1934)] III-1-2
naar links haar: hār (Doenrade) Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.] I-10
naar rechts hot: hǫt (Doenrade) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
nabidden nabeden: naobae (Doenrade) Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)] III-3-3
nabootsen na-apen: nao aapə (Doenrade), nadoen: nao doon (Doenrade) iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)] III-3-1