e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nachtbraken nachtbraken: nachbrakə (Doenrade) tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtegaal nachtegaal: nachtegaal (Doenrade) nachtegaal [SGV (1914)] III-4-1
nadeel nadeel: naodeel (Doenrade), scha: sjaa (Doenrade), sjaae (Doenrade) het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis of handeling voortvloeit [schade, schaai, scha, nadeel] [N 85 (1981)] || nadeel [SGV (1914)] III-1-4
nageboorte nageboorte: naogebaorte (Doenrade) menselijke nageboorte [N 10C (zj)] III-2-2
nagel nagel: nagel (Doenrade) nagel [DC 01 (1931)] III-1-1
nagelbloem (clethra alnifolia) groffelsnagel: groffelsnegel (Doenrade), violetje: flètje (Doenrade) giroffel (nagelbloem) [SGV (1914)] || nagelbloem (anjelier) [SGV (1914)] III-2-1
nagras, tweede hooioogst groe(n)maad: gromǝt (Doenrade), tweede snid: twēdǝ šnēt (Doenrade) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
natte sneeuw natte sneeuw: náátə sjnee (Doenrade), watersneeuw: smeltende sneeuw  waatersjniè (Doenrade), water sjniè (Doenrade) verschillende soorten sneeuw [spuwsneeuw, watersneeuw] [N 81 (1980)] III-4-4
nauw, eng eng: eing (Doenrade), eng (Doenrade), èng (Doenrade, ... ) klein van in- of doorgang, niet wijd, met weinig ruimte [bekremmeld, eng, strang, nauw] [N 91 (1982)] || nauw [SGV (1914)] III-4-4
nauwgezet; nauwgezet persoon correct: krek (Doenrade), secuur: sekuur (Doenrade) met zorg en aandacht te werk gaand, niet slordig of oppervlakkig [consciëntieus, secuur, precies, weiger] [N 85 (1981)] III-1-4