e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oksaal oksaal: oksaol (Doenrade) Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)] III-3-3
olie olig: oalig (Doenrade), oêlig (Doenrade), smout: sjmoot (Doenrade), sjmout (Doenrade) olie [SGV (1914)] || olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)] III-2-3
olieverf oligsverf: ǭlexs˲[verf] (Doenrade) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
omboorden afbiezen: āfbizǝ (Doenrade), boorden: bø̜̄rdǝ (Doenrade) Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW] II-7
omheining van het kerkhof kerkhofsmuur: kirkefsmoer (Doenrade) De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)] III-3-3
omhooggaan naar boven gaan: nao baovə gaon (Doenrade) rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)] III-1-2
omslag omslag: omšlāx (Doenrade) Omslag in het algemeen. Boord of rand, doorgaans van verschillende stof of kleur, of met borduurwerk voorzien, welke aan de hals, de mouwen enz. van kledingstukken bevestigd is en bestemd is om omgeslagen of omgevouwen te worden. [N 62, 34e; MW] II-7
omslag [wld ii.7, p.82] omslag: ómsjlaag (Doenrade) Hoe noemt U de omslag? [N 62 (1973)] III-1-3
omslag van de broek omslag: ómsjlaag (Doenrade), plint: plint (Doenrade) de omslag van de broek [N 59 (1973)] III-1-3
omtrek, omvang omtrek: de oomtrèk (Doenrade), omtrek (Doenrade), ómtrek (Doenrade) de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)] III-4-4