e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pink pink: pink (Doenrade) Pink, de vijfde, kleinste vinger (pinkel, pinker, pink, petieter, piepzakje). [N 84 (1981)] III-1-1
pinksterbloem pinksterbloem: WLD Pinksterbloem (cardaminepratensis)  Pinksterbloom (Doenrade) pinksterbloem [N 92 (1982)] III-4-3
pinksteren pinksten: Pènkste (Doenrade) Pinksteren [SGV (1914)] III-3-3
pissebed molenvarken: muèleverke (Doenrade), oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  meuleverke (Doenrade) Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)] || pissebed, keldermot [GV K (1935)] III-4-2
pit van een steenvrucht kern: kêr (Doenrade), WLD  kéér (Doenrade), steen: sjtee (Doenrade) De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] || kern [SGV (1914)] I-7
plaats maken ontruimen: ontruume (Doenrade), plaats maken: plaats maake (Doenrade), plaats maakə (Doenrade), plaats make (Doenrade) ruimte beschikbaar maken [plaats maken, schavelen] [N 91 (1982)] III-4-4
plaats, ruimte plaats: plaats (Doenrade) plaats [SGV (1914)] III-4-4
plak flank: flaŋk (Doenrade) Een opvulsel achter de arm ofwel bestaand uit een stukje stoom (gaas dat sterk gepapt is, in katoen of rayon) waarop een half vel watten wordt genaaid of uit een stukje stof. De plak moet het beloop volgen van het armsgat en wordt op de rug langs het armsgat gelegd en onder de arm aan de vulling vastgemaakt (Papenhuyzen, pag. 81). De plak dient voor een mooie valling voor de arm. [N 59, 115] II-7
plank van duivenslag plank: Opm. v.d. invuller: is dialect!  de plank (Doenrade), valplank: de valplank (Doenrade) Hoe heet het platform, de plank zelf? [N 93 (1983)] III-3-2
plankmis poedel: poedel (Doenrade) De plank missen bij het kegelspel [henk, olie]. [N 88 (1982)] III-3-2