18927 |
proberen |
uitproberen:
ōētprobeerə (Q027p Doenrade)
|
een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21722 |
proces |
proces (<lat.):
proces (Q027p Doenrade),
zitting:
zitting (Q027p Doenrade)
|
de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21515 |
proces-verbaal |
proces (<fr./lat.):
prəses (Q027p Doenrade)
|
het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23243 |
processie |
bronk:
bronk (Q027p Doenrade),
processie (<lat.):
prezezze (Q027p Doenrade)
|
processie [SGV (1914)]
III-3-3
|
17742 |
proeven |
keuren:
kaore (Q027p Doenrade),
koare (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade),
kòərə (Q027p Doenrade),
proeven:
preuve (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade),
preuvə (Q027p Doenrade),
pruive (Q027p Doenrade)
|
proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)]
III-1-1, III-2-3
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
profiterə (Q027p Doenrade)
|
een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18221 |
pronken |
stensen:
[vgl. WNT: stensen, dwingen, pruilen]
sjtènsə (Q027p Doenrade)
|
in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20506 |
proosten |
aanstoten:
aansjtóte (Q027p Doenrade),
ààsjtoate (Q027p Doenrade),
ààsjtoeətə (Q027p Doenrade)
|
proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21698 |
prop |
knauw:
knao (Q027p Doenrade)
|
een bal van samendrukbaar materiaal, bijv. papier [dompel, bol, prop] [N 91 (1982)]
III-3-1
|
20456 |
prostituée |
hoer:
hoer (Q027p Doenrade)
|
prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 86 (1981)]
III-2-2
|