30687 |
puimsteen |
puimsteen:
pømštęjn (Q027p Doenrade)
|
Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.]
II-9
|
21479 |
punaise |
punaise (fr.):
pənais (Q027p Doenrade)
|
een klein metalen stiftje met grote platte kop voor het vastzetten van tekeningen etc. [tetske, punaise] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25014 |
punt, stip |
punt:
puntj (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade),
tikje:
tikske (Q027p Doenrade)
|
een zeer klein rond teken, een punt [stip, tikske] [N 91 (1982)] || punt [SGV (1914)]
III-4-4
|
17594 |
pupil |
oogappel:
oogappel (Q027p Doenrade)
|
Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)]
III-1-1
|
25038 |
purper, paarsrood |
purper:
purper (Q027p Doenrade)
|
de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19079 |
raad |
raad:
road (Q027p Doenrade)
|
raad [SGV (1914)]
III-1-4
|
19057 |
raar, vreemd |
raar:
raar (Q027p Doenrade),
vreemd:
vrêm (Q027p Doenrade)
|
01; vreemd [SGV (1914)] || raar [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
21361 |
raaskallen |
bazelen:
bazelə (Q027p Doenrade)
|
onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
28447 |
raat |
schol:
šǫl (Q027p Doenrade)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
19224 |
raden |
raden:
roae (Q027p Doenrade)
|
raden (ww.) [SGV (1914)]
III-1-4
|