e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
puimsteen puimsteen: pømštęjn (Doenrade) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
punaise punaise (fr.): pənais (Doenrade) een klein metalen stiftje met grote platte kop voor het vastzetten van tekeningen etc. [tetske, punaise] [N 90 (1982)] III-3-1
punt, stip punt: puntj (Doenrade, ... ), tikje: tikske (Doenrade) een zeer klein rond teken, een punt [stip, tikske] [N 91 (1982)] || punt [SGV (1914)] III-4-4
pupil oogappel: oogappel (Doenrade) Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)] III-1-1
purper, paarsrood purper: purper (Doenrade) de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)] III-4-4
raad raad: road (Doenrade) raad [SGV (1914)] III-1-4
raar, vreemd raar: raar (Doenrade), vreemd: vrêm (Doenrade) 01; vreemd [SGV (1914)] || raar [DC 02 (1932)] III-1-4
raaskallen bazelen: bazelə (Doenrade) onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)] III-3-1
raat schol: šǫl (Doenrade) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
raden raden: roae (Doenrade) raden (ww.) [SGV (1914)] III-1-4