e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
restant vissen forel: forel (Doenrade), net: nèt (Doenrade), snoek: sjnook (Doenrade), snoek (mv.): sjnuik (Doenrade), zalm: zalm (Doenrade, ... ) forel [N102 (1998)] || snoek [SGV (1914)] || visnet [SGV (1914)] || zalm [N100 (1997)] III-4-2
restant vogels vliegen: vleige (Doenrade) vliegen [SGV (1914)] III-4-1
restant zoogdieren das: das (Doenrade, ... ), des (Doenrade), wild: wildj (Doenrade) das [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] || wild [SGV (1914)] III-4-2
retraite retraite (fr.): retraite (Doenrade) Enige dagen van geestelijke afzondering en gebed in een klooster of een daarvoor bestemd huis [retraite?]. [N 96B (1989)] III-3-3
retraitehuis retraitehuis: retraitehoes (Doenrade) Een huis of inrichting waar retraites worden gehouden, retraitehuis. [N 96B (1989)] III-3-3
reumatiek vliegende gicht: vleegendə gich (Doenrade) Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)] III-1-2
revers revers: revers (Doenrade), rǝvē̜rs (Doenrade), revers (fr.): revers (Doenrade, ... ) de omslag van de kraag op de borst (revers?) [N 59 (1973)] || De omslag van de kraag op de borst. [N 59, 124; N 62, 31d; MW] || Hoe noemt U: de revers? [N 62 (1973)] II-7, III-1-3
rib rib: rub (Doenrade) rib [SGV (1914)] III-1-1
ribbel ribbel: rubbel (Doenrade, ... ) een smalle, langwerpige verhoging aan een voorwerp [ribbel, ril, reef, rif] [N 91 (1982)] III-4-4
ribfluweel, manchester, koordmanchester velours: flūr (Doenrade) Zwaar geribd of glad katoenfluweel voor werkkleding. [N 62, 94; N 59, 201; MW; monogr.] II-7