24469 |
blad (alg.) |
blad:
blaat (Q027p Doenrade)
|
blad [SGV (1914)]
III-4-3
|
32972 |
blad, bladeren van een plant |
blad:
blāt (Q027p Doenrade),
blader:
blār (Q027p Doenrade)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|
24718 |
bladerloze boom |
kale boom:
WLD
káálə boom (Q027p Doenrade)
|
Een boom zonder bladeren (ijlboom). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21835 |
bladzijde |
blad:
blaat (Q027p Doenrade)
|
ieder van de beide zijden van een blad in een boek, tijdschrift etc. [teun, pagina, bladzijde] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19978 |
blaffen |
bellen:
beele (Q027p Doenrade),
bletsen:
bletsje (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade),
ideosyncr.
bletsen (Q027p Doenrade)
|
blaffen [SGV (1914)] || Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een hond (blaffen, bassen, bletsen, basten) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
24363 |
blankvoorn, voorn |
voorn:
voare (Q027p Doenrade)
|
Hoe noemt u de voorn: een zoetwatervis met achter de borstvin twee buikvinnen die ter hoogte van de rugvin staan; de anaalvin staat ongeveer halfweg de eerste buikvin en de staartvin. De bek is betrekkelijk klein. Het lichaam is zijdelings samengedrukt en [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24473 |
blauwe bosbes |
aarbel:
oarbel (Q027p Doenrade),
-
aorbelle (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade)
|
blauwe bosbes [DC 13 (1945)] || boschbes [SGV (1914)]
III-4-3
|
24390 |
blauwe vleesvlieg, bromvlieg |
bromvlieg:
ideosyncr.
bromvlieg (Q027p Doenrade),
dikke vlieg:
dieke vleeg (Q027p Doenrade),
WLD
dikke vleeg (Q027p Doenrade)
|
Hoe noemt u een grote, dikke vlieg, donkerblauw glanzend, die eieren legt in geslacht vlees (dal) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
17691 |
blazen |
blazen:
ideosyncr.
bloze (Q027p Doenrade),
spoezen:
sjpōēze (Q027p Doenrade)
|
Hoe noemt u het geluid dat katten voortbrengen als zij kwaad zijn (blazen, spuwen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
17986 |
bleek |
bleek:
bleik (Q027p Doenrade)
|
bleek [SGV (1914)]
III-1-2
|