e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

Gevonden: 3950
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bleke steen (een) bleke: ǝnǝ blęjkǝ (Doenrade) Metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [N 98, 165; S 37; monogr.; N 30 add.] II-8
blij blij: blie (Doenrade) blij [SGV (1914)] III-1-4
blijven hangen, blijven plakken plakken: plekke (Doenrade), plekkə (Doenrade), pleisteren: plieèstere (Doenrade) ergens steeds maar blijven, niet weg willen gaan [kleven, pekken, hukken, persten, plersten, pleisteren] [N 91 (1982)] III-4-4
blijven wachten blijven: blieve (Doenrade, ... ), blievə (Doenrade), verwijlen: verwiéle (Doenrade), wachten: wachte (Doenrade, ... ), wachtə (Doenrade) ergens blijven tot iets of iemand komt [tukken, wachten] [N 91 (1982)] || niet verder gaan, blijven [letten, banken, banketeren, wijlen, blijven] [N 91 (1982)] III-4-4
blikaars zweer: sjweer (Doenrade) Uitslag, zweren op het achterwerk (blikaars, blikgat, blekker(d), blik, smet). [N 84 (1981)] III-1-2
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksem (Doenrade), bliksém (Doenrade), bliksəm (Doenrade) bliksem [SGV (1914)] || bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] III-4-4
bliksemen bliksemen: bliksemme (Doenrade), het bliksemt (Doenrade), blitsen: het blitst (Doenrade) bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] || het bliksemt [SGV (1914)] III-4-4
blinde naad engelse naad: ęŋǝlsǝ nǭt (Doenrade) Naad die men maakt bij het blind naaien. [N 59, 70] II-7
blindemannetje spelen blindgans: blenjgous (Doenrade) Het spel waarbij één van de spelers die de anderen moet vangen geblinddoekt is [kakkemommen, blindemannetje, blindekoe, blindekoekoek]. [N 88 (1982)] III-3-2
blinken, glimmen, glanzen blinken: blinke (Doenrade, ... ), blinkə (Doenrade) een glans van zich geven [glimmen, glanzen, blinken] [N 91 (1982)] III-4-4