e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ter begrafenis gaan gaan begraven: gao begravə (Doenrade), ter lijk gaan: ter liek gao (Doenrade) een begrafenis gaan bijwonen [begaan, te lijk gaan, ter bier gaan, gaan kezen, op de korte snee gaan] [N 87 (1981)] III-2-2
teruglopen krimpen: krømpǝ (Doenrade) Het teruglopen van de bij het dresseren ingeperste ruimte. [N 59, 81c] II-7
tetanus klem: klem (Doenrade) Tetanus: ziekte waarbij een verstijving van de spieren optreedt, die begint bij de kauwspieren en zich dan uitspreidt over de rompspieren (klem). [N 84 (1981)] III-1-2
tevreden; tevredenheid plezier: pluzeer (Doenrade), tevreden: tevreijə (Doenrade) tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)] III-1-4
thuis bij ons: bè os (Doenrade), heem: heim (Doenrade) thuis [SGV (1914)] III-2-1
tiend tiende: tieendj (Doenrade) tiend [SGV (1914)] III-3-1
tientje van de rozenkrans tientje: tientje (Doenrade) Een tientje van de Rozenkrans [n jezets?]. [N 96B (1989)] III-3-3
tijdelijke aflaat tijdelijke aflaat: tiedelijke aaflaot (Doenrade) Een tijdelijke aflaat. [N 96B (1989)] III-3-3
tijdverdrijf tijdpassering: tiedpasseiring (Doenrade) tijdkorting [SGV (1914)] III-3-2
tijger tijger: tieger (Doenrade) tijger [SGV (1914)] III-3-2