e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tuinbonen dikke bonen: WLD  dikke bōēn (Doenrade), paardsbonen: peeèsj boéan (Doenrade), pēͅrtšbōənə (Doenrade), wollebonen: wéulle boéan (Doenrade) [N 11A (zj)]Een jonge tuinboon die men met schil en al eet (wilde wan, wollenwantje, pulleke, spekboon, sluimererwt). [N 82 (1981)] || Een tuinboon, een grote soort boon labboon, paardsboon, boerenteen, molleboon, mokboon, wul, zwartvoet, huisboon, moffelboon, duiveboon, flodderboon, moffel, moffeboon, knauwboon, willeboon, paardeboon, jodenboon, roomse boon). [N 82 (1981)] I-7
tuinhuisje zomerhuisje: zooemerhuske (Doenrade) priëel [SGV (1914)] III-2-1
tuinkervel kervel: kervel (Doenrade), WLD  kervel (Doenrade) Tuinkervel; een één of tweejarig kruid, 30-60 cm hoog, met witte bloemen; de bladeren worden gebruikt in soep, sausen en salade (kervel, gervel, kelver, scharnpiep). [N 82 (1981)] I-7
tuinmuur lemen wand: lęjmǝ wantj (Doenrade) Uit horizontale en verticale balken samengestelde wand die is opgevuld met vlechtwerk en vervolgens is afgesmeerd met leemspecie. In plaats van vlechtwerk kunnen ook bakstenen worden gebruikt. [S 42; N 4A, 53f; N F, 56b; N 31, 45a; monogr.; N 4A, 52f; N 4A, 52d] II-9
tule tule: tyl (Doenrade) Doorzichtig garenweefsel met fijne mazen, met of zonder patroon. [N 62, 82; N 62, 81b; N 59, 201; Gi 1.IV, 57; MW; monogr.] II-7
turf turf: turf (Doenrade), Opm. v.d. invuller: "turf"heb ik nooit zien gebruiken. Is hygroscopisch en dat moet nu net niet. Een droog hok is een eerste vereiste om te slagen.  turf (Doenrade) turf? [N 93 (1983)] III-3-2
tussenbeenlengte - bij broeken schrede: šret (Doenrade) Maat genomen van het kruis tot de grond. Zie afb. 29. [N 59, 47b] II-7
tussenpersoon groothandelaar: grōēthànjeleer (Doenrade) een tussenpersoon in de handel (van producent naar winkelier) [makkeljon] [N 89 (1982)] III-3-1
twee spaden breed spitten twee schuppen breed (graven): twīǝ šø̜pǝ brēt (Doenrade) Manier van spitten waarbij een voor ontstaat die dubbel zo breed is als de schop, doordat men telkens twee spaden grond naast elkaar uitsteekt. [N 11A, 148e; N 11, 65b add.] I-1
tweede ei tweede ei: et twiejde ei (Doenrade), ut tweêde ei (Doenrade) Hoe heet verder: het tweede ei? [N 93 (1983)] III-3-2