e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vieruursboterham koffie, de -: koffie (Doenrade), 16 uur  koffie (Doenrade), koffiedrinken, het -: kòffə drinkə (Doenrade), 16 uur  kòffə drinkə (Doenrade) maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 16 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
vijf wonden van christus vijf wonden: vief wonje (Doenrade) De vijf wonden, de kruiswonden van Christus [de vunnef wónde?]. [N 96B (1989)] III-3-3
vijg vijg: vieg (Doenrade), WLD  vīēg (Doenrade) De eetbare, zoete, vlezige vrucht van de vijgeboom (vijg, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)] III-2-3
vijl vijl: vīl (Doenrade) In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen. Zie ook het lemma ɛvijlɛ in wld II.11, pag. 69. Het materiaal hier vormt een aanvulling op dit lemma.' [S 40; A 14, 12a, add.; monogr.] II-12
vijver poel: pool (Doenrade, ... ), vijver: viever (Doenrade), vievər (Doenrade), wijer: wieər (Doenrade), wijǝr (Doenrade), (n grotere poel).  wiéer (Doenrade) klein natuurlijk of gegraven waterbekken, bijv. in een tuin [vijver, wijer, wijert, kuil, poel] [N 81 (1980)] || Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.] I-8, III-4-4
vilder schinder: šendǝr (Doenrade), vilder: veldǝr (Doenrade) Iemand die het villen van dood vee en paarden als beroep uitoefent. [S 40; monogr.] II-10
villen villen: velǝ (Doenrade) Vee de huid afstropen, van het vel ontdoen. [monogr.] II-10
vin vin: vin (Doenrade, ... ), vinne (Doenrade) Hoe noemt u het min of meer waaiervormige voortbewegingsorgaan van een vis, op de rug, borst en buik en aan de staart (vin, vlim) [N 83 (1981)] || vin [SGV (1914)] || vinnen [SGV (1914)] III-4-2
vinden vinden: vingen (Doenrade), vinje (Doenrade) vinden [SGV (1914)] III-1-2
vinger vinger: vinger (Doenrade), vingere (Doenrade) vinger [DC 01 (1931)] || vingers [SGV (1914)] III-1-1