e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlak, gelijk vlak: (Plat).  vlaak (Doenrade) vlak [SGV (1914)] III-4-4
vlaktex vlak land: vlaak lantj (Doenrade), vlakke, het -: op ut vláákə (Doenrade) vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4
vlechten vlechten: vlèchtə (Doenrade) lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 86 (1981)] III-1-1
vlees vlees: vleisj (Doenrade) vlees [DC 03 (1934)] III-2-3
vleien naar de mond kallen: nao de móntj kallə (Doenrade), schmeicheln (du.): sjmeigelə (Doenrade), vleien: vleijə (Doenrade) iemand dingen zeggen die hem aanstaan en aangenaam zijn, maar die overdreven en onwaar zijn, om bij hem in een goed boekje te komen staan [mouwvegen, mouwstrijken, afluizen, fletsen, lemmen, loeflokken, vleien, bakkeleien, flodderen] [N 85 (1981)] || vragen op een vleiende toon [afkuiten] [N 85 (1981)] III-3-1
vleier vleier: vleijer (Doenrade) een persoon die graag vleit [zie vraag 365] [bloksleep, bloksleper, fleerbaard, kontekruiper, mouwveger] [N 85 (1981)] III-3-1
vleug schoor: šǭr (Doenrade) De richting waarin vezels of draden van een weefsel liggen. [N 59, 40a; N 62, 72; MW] II-7
vleugel vleugel: ene vleugel (Doenrade), une vleuegel (Doenrade), vleugel (Doenrade), vlūūgel (Doenrade) Hoe heet de vleugel van een duif? [N 93 (1983)] || vleugel: elk der beide lichaamsdelen van vogels die hun tot vliegen dienen (wiek, zwing, vlerk, vleugel) [N 83 (1981)] III-3-2, III-4-1
vliegen, weven van een vlieg cirkelen: ideosyncr.  cirkele (Doenrade), dansen: WLD  dansə (Doenrade) Hoe noemt u draaiende bewegingen maken om iemands hoofd, gezegd van een vlieg of mug (weven) [N 83 (1981)] III-4-2
vliegenraam, hor hor: hor (Doenrade), vliegenscherm: vleegesjerm (Doenrade) Hoe noemt u een scherm van groene metaaldraad in open ramen om vliegen buiten te houden? (vliegenraam, hor) [N 104 (2000)] III-2-1