e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wasbord wasbred: wesjbrieèt (Doenrade), wèsjbread (Doenrade), wasplank: waesjbréét (Doenrade) de plank waarover gegolfd zink geslagen is, waarop men vuil goed wast (troffel, roefel, wasbord) [N 90 (1982)] III-2-1
wasgoed (de) strijk: de sjtriék (Doenrade), droge was: dreug weèsj (Doenrade), strijkgoed: sjtriékgood (Doenrade) Hoe noemt u het pas gewassen en gedroogd wasgoed? [N105 (2000)] III-2-1
wasvrouw wasvrouw: waesjvrouw (Doenrade), wésjvrouw (Doenrade) Hoe noemt u de wasvrouw? (wasvrouw, wasses) [N 104 (2000)] III-2-1
waterige kost slabber: sjlabber (Doenrade), slobber: sjlobber (Doenrade), sjloeber (Doenrade) slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)] III-2-3
waterleiding waterleiding: waterleiding (Doenrade) het stelsel van buizen waardoor drinkwater naar huizen geleid wordt [lei] [N 90 (1982)] III-3-1
waterloot dief: deef (Doenrade), waterscheut: watersjuiet (Doenrade), WLD  watersjeut (Doenrade) Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)] III-4-3
waterpokken waterpokken: waterpòkke (Doenrade) Waterpokken: besmettelijke ziekte waarbij rode vlekjes op de huid ontstaan die in blaartjes overgaan (windpokken, wijnpokken, respok). [N 84 (1981)] III-1-2
waterput put: pøͅt (Doenrade) [SGV (1914)] I-7
watertor watertorretje: watertörke (Doenrade) watertor: Hoe noemt u de grote zwarte tor die ónder het wateroppervlak leeft? [N100 (1997)] III-4-2
waterzucht water: het water (Doenrade) Waterzucht: ziekelijke ophoping van vocht in het onderhuidse weefsel en in de lichaamsholten (zucht, het water). [N 84 (1981)] III-1-2