e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wortelhals hals: hoūs (Doenrade) De overgang tussen wortel en stengel bij een plant (hoofd, hals, kraag, wortelkraag, wortelhals, nek). [N 82 (1981)] III-4-3
wrat wrattel: vrattel (Doenrade) wrat [SGV (1914)] III-1-2
wreef wreef: vreef (Doenrade), vreif (Doenrade), vrę̄f (Doenrade) Het hoogste deel van de voorzijde van de voet. [N 60, 36, N 60, 15b] || wreef [SGV (1914)] || wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] II-10, III-1-1
wreef [wld ii.10, p. 23-24] wreef: vreef (Doenrade) Het hoogste deel van de voorzijde van de voet? (wreef, wrijf)? [N 60 (1973)] III-1-3
wrevelig (zijn) gauw getreden: gauw getrèè (Doenrade) gemakkelijk te ontstemmen, een beetje knorrig [wrevelig, monkachtig] [N 85 (1981)] III-1-4
wrijven wrijven: vrievə (Doenrade) Wrijven: met de hand herhaaldelijk over iets strijken (wrijven, frotteren). [N 84 (1981)] III-1-2
wringen wringen: vrengə (Doenrade) Wringen: met een draaiende beweging samendrukken (wringen, wreken, wroeten) (of: wroeken?). [N 84 (1981)] III-1-2
wroeten wroetelen: vreutelə (Doenrade), vruitele (Doenrade), vrø̄tǝlǝ (Doenrade) Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] || wroeten [SGV (1914)] || Wroeten: al woelend en zoekend graven in de grond (modden, wroeten, woelen). [N 84 (1981)] I-12, III-1-2
wrokken wrok (zn.): vrók (Doenrade) een bitter gevoel hebben wegens aangedaan leed of onrecht, ook tegen de veroorzaker daarvan [wrokken, wringen] [N 85 (1981)] III-3-1
wulps persoon viezerik: zie ook WLD III, 2.2. lemmata "onkuis"en "geil, wellustig  viezerik (Doenrade) wellustig, vervuld van sterk zinnelijk genoegen [wulps, wuft, wups, vet] [N 85 (1981)] III-1-4