e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

Gevonden: 3950
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
damp, stoom damp: damp (Doenrade), stoom: sjtoum (Doenrade) stoom [SGV (1914)] III-4-4
dampen dampen: dampe (Doenrade, ... ), paven: paavə (Doenrade), pááve (Doenrade) paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)] || Wat zegt u in uw dialect tegen \"dampen\"? (dampen, dompen, doempen) [N 104 (2000)] III-2-1, III-2-3
dar dreen: drę̄n (Doenrade) Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.] II-6
darm darm: dèrm (Doenrade) darm [DC 02 (1932)] III-1-1
darmsalmonellose aan de schijt: Opm. v.d. invuller: dit wordt, bij gebrek aan beter weten, ook vaak gezegd.  aen de sjiet zin (Doenrade), dun afgaan: Opm. v.d. invuller: u bedoelt denk ik "paratyfus". Geen ander woord bekend. Dit wordt, bij gebrek aan beter weten, ook vaak gezegd.  dun aafgoan (Doenrade), het mager: ’t mager höbbe (Doenrade), paratyfus: Opm. v.d. invuller: u bedoelt denk ik "paratyfus". Geen ander woord bekend.  paratyfus (Doenrade), spuiten: Opm. v.d. invuller: dit wordt, bij gebrek aan beter weten, ook vaak gezegd.  sjpeute (Doenrade) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: Darmsalmonellose: groenachtige diarree, koorts, dorst en felle vermagering. Vaak grote sterfte. [N 93 (1983)] III-3-2
darmwormen wormen: wurm (Doenrade), wûrm (Doenrade) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: inwendige parasieten of darmwormen in het algemeen? [N 93 (1983)] III-3-2
das, sjaal halsdoek: hausdouk (Doenrade), halsplag: hausplak (Doenrade), sjaal: sjaal (Doenrade) das (doek) [SGV (1914)] III-1-3
dauw op vruchten dauw: dauw (Doenrade), WLD  dauw (Doenrade) Het tijdens de rijping op druiven, pruimen, appelen, etc. ontstane laagje dat de glans verdoft en aan de vruchten een frisse aanblik geeft (dauw, loom, dons, was). [N 82 (1981)] I-7
de aankomst van de duif telefonisch melden doorbellen: duerbelle (Doenrade), doorgeven: duergaeve (Doenrade) het telefonisch melden van de aankomst van de duif [N 93 (1983)] III-3-2
de akker bewerken bewerken: bǝwerǝkǝ (Doenrade) Al het werk op de akker samen (bemesten, ploegen, eggen, rollen enz.) kan als één geheel gezien worden. Het werk op de akker staat dan in tegenstelling tot het werk op de boerderij. Het woord labeuren blijkt de volgende betekenisnuances te hebben: a. al het werk op de akker tot deze gereed is om bezaaid of beplant te worden, b. al het werk op de akker, het zaaien of planten inbegrepen, c. al het werk op de akker in het algemeen, soms met inbegrip van het oogsten. Vaak heeft het de bijbetekenis van zwaar werk verrichten. Opgaven van labeuren de zin van "het boerenbedrijf uitoefenen" of met "zwaar werk doen" als hoofdbetekenis zijn hier niet opgenomen. [N 5A, 95a add.; N 11A, 132 add.; N 11A, 143; JG 1a + 1b; L 37, 11c; monogr.] I-1