e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

Gevonden: 3950
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
domme vrouw stomme trut: sjtóm trut (Doenrade) een dommme vrouw [lut, kul, dulleke] [N 85 (1981)] III-1-4
dompelen dopen: deupə (Doenrade), déupe (Doenrade), onderduwen: ongerduujə (Doenrade), soppen: soppe (Doenrade), soppə (Doenrade) dompelen [SGV (1914)] || Dompelen: geheel doen onder gaan in een vloeistof (dompelen, duwen, soppen, onderduwen). [N 84 (1981)] || in een vloeistof dompelen [dopen, doppen, dompelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4
donderbeestje hommelwormpje: hómmelwurmke (Doenrade, ... ) donderbeestje: Kent u in uw dialect een woord om de zeer kleine zwarte beestjes aan te duiden die mij naderend onweer ploseling op de mens komen zitten? [N100 (1997)] III-4-2
donderen hommelen: hommele (Doenrade) donderen [SGV (1914)] III-4-4
donderslag donderslag: dôndersjlaag (Doenrade), flinke kraak: flinkə kráák (Doenrade), helle slag: ene helle sjlaag (Doenrade) hevige donderslag [ketterslag, kletteraar] [N 81 (1980)] III-4-4
donderwolk hommelachtig: hòmmeléchtich (Doenrade) lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4
donderx hommel: hommel (Doenrade) donder [SGV (1914)] III-4-4
donker worden, duisteren duister worden: duuster weerə (Doenrade) donker worden [duisteren] [N 91 (1982)] III-4-4
donker, duisterx duister: duuster (Doenrade) niet of weinig verlicht [donker, duister, deemster] [N 91 (1982)] III-4-4
dons, nestveren dons: dons (Doenrade), duivelshaar: duuvelshoar (Doenrade), duuvelshoare (Doenrade) het haar van jonge vogels die nog geen veren hebben (stapveren, duivelshaar, paddehaar) [N 83 (1981)] III-4-1