25279 |
duim, maat van 2,5 cm |
duim:
dōēēm (Q027p Doenrade),
dōēm (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade)
|
de maat die een lengte van 2 1/2 cm aangeeft [duim] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24921 |
duin |
zandheuvel:
zantj huèvel (Q027p Doenrade)
|
duin, heuvel van zand [zandklip, zandbult, blink] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21312 |
duits |
duits:
Dutsj (Q027p Doenrade)
|
Duitsch [SGV (1914)]
III-3-1
|
23504 |
duitse mis |
duitse mis:
dutsje mès (Q027p Doenrade)
|
Een Duitse mis, door de gelovigen samen gezongen [Duutsje zingmèa?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21992 |
duiven inkorven |
inkorven:
ikörve (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade)
|
Hoe heet het in de reismand stoppen van de duif in het duivelokaal? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21971 |
duiven inzetten |
inzetten:
de doeve inzètte (Q027p Doenrade),
zetten:
zètte (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade)
|
Het inzetten van zowel mannelijke als vrouwelijke duiven die jonger zijn dan 1 jaar, nog ongepaard (natuurspel)? [N 93 (1983)] || Hoe heet het inzetten van duiven in wedstrijden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22098 |
duiven keuren |
kijken:
kieke of se mit kenne (Q027p Doenrade)
|
de duif keuren in het hok om over de deelneming aan een vlucht te beslissen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22035 |
duiven kweken |
houden voor de fok:
dae hilt ze vûr de fok (Q027p Doenrade),
houden voor de kweek:
Opm. v.d. invuller: "kweek"is geen dialectwoord, maar is algemeen gebruikelijk, omdat "fok"praktisch niet meer gebruikt wordt. Denk aan verdergaande vernederlandsing en duivensport is betrekkelijk jong en over kweek komt een duivenliefhebber niet uitgepraat.
dae hilt ze vûr de kweek (Q027p Doenrade)
|
Wat is de dialectbenaming voor: duiven houden voor de voortplanting alleen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22113 |
duiven terugbrengen |
terugbrengen:
terukbringe (Q027p Doenrade)
|
de duiven terugbrengen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21965 |
duivenhok |
duifhuis:
dofhus (Q027p Doenrade),
dǫfǝs (Q027p Doenrade),
duivenhok:
doevehok (Q027p Doenrade),
Opm. v.d. invuller: ongeveer 18 % van de bevolking noemt het zo.
un doêvehok (Q027p Doenrade),
duivenslag:
doevejlaag (Q027p Doenrade),
duvǝšlāx (Q027p Doenrade),
duives:
Opm. v.d. invuller: nog maar 2% van de bevolking noemt het zo.
un doefes (Q027p Doenrade),
hok:
Opm. v.d. invuller: ongeveer 80 % van de bevolking noemt het zo.
hok (Q027p Doenrade)
|
(duiven)til [SGV (1914)] || Hoe heet de woonplaats van de duif? [N 93 (1983)] || Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker]
I-6, III-3-2
|