21204 |
envelop |
envelop (<fr.):
amvelop (Q027p Doenrade)
|
de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17985 |
epidemie |
besmettelijke krankheid:
besjmettelikkə krankheet (Q027p Doenrade)
|
Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23608 |
epistel |
epistel (<lat.):
epistel (Q027p Doenrade)
|
De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19013 |
er heet aan toegaan |
spannen:
sjpannə (Q027p Doenrade)
|
er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22433 |
ereboog |
boog:
baog (Q027p Doenrade)
|
Een boog opgericht over iemands weg als eerbewijs, bijv. bij een feest [boog, triumf, toog]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20217 |
erfenis |
erfenis:
erfenis (Q027p Doenrade)
|
het geheel van wat iemand van een overledene krijgt [erfenis, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20300 |
erfgenaam |
erfgenaam:
erfgenaam (Q027p Doenrade)
|
degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22121 |
ergens buiten het hok blijven zitten |
blijven liggen:
ligge blieve (Q027p Doenrade),
likke blieve (Q027p Doenrade),
blijven zitten:
zitte blieve (Q027p Doenrade)
|
Hoe zegt men: het blijven zitten ergens buiten het hok? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18837 |
ernstig |
serieus:
serieus (Q027p Doenrade)
|
van ernst vervuld [serieus, menens, ernstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24729 |
esdoorn |
esdoorn:
esdōre (Q027p Doenrade)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)]
III-4-3
|